34091 |
linkerachterkwartier |
links achteruier:
leŋks axtǝrȳi̯ǝr (L377p Maasbracht)
|
Het kwartier van de uier links achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116b]
I-11
|
34090 |
linkervoorkwartier |
links voor uier:
leŋks vø̄r ȳi̯ǝr (L377p Maasbracht)
|
Het kwartier van de uier links voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116a]
I-11
|
17867 |
links, linkshandig |
links:
links (L377p Maasbracht)
|
Zegt men van iemand die bij voorkeur zijn linker hand gebruikt: Hij is ... [DC 50 (1975)]
III-1-2
|
22888 |
linksachter |
linksachter:
linksachter (L377p Maasbracht),
geen andere naam
linksachter (L377p Maasbracht)
|
Linksachter, rechtsachter. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
22881 |
linksvoor |
linksbuiten:
linksboete (L377p Maasbracht),
linksvoor:
geen andere naam
linksvoor (L377p Maasbracht)
|
Links- rechtsvoor. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
28772 |
linnen, linnengoed |
lijnen:
linǝ (L377p Maasbracht)
|
Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.]
II-7
|
17617 |
lip |
lip:
lup (L377p Maasbracht),
lŭp (L377p Maasbracht),
løp (L377p Maasbracht)
|
lip [DC 01 (1931)], [RND], [SGV (1914)]
III-1-1
|
24541 |
lis (alg.) |
bloemen:
blōōme (L377p Maasbracht),
lis:
līs (L377p Maasbracht)
|
lis [ZND 29 (1938)] || soorten lis [ZND 29 (1938)]
III-4-3
|
18967 |
list |
fint:
fint (L377p Maasbracht)
|
fint (list, barstje) [SGV (1914)]
III-1-4
|
18051 |
litteken |
lijnteken:
lienteiken (L377p Maasbracht),
līēnteiken (L377p Maasbracht),
litteken:
lidteike (L377p Maasbracht)
|
Als een wond of zweer is genezen, blijft de plaats ervan meestal zichtbaar. Die plek noemt men dan een .... (Nederl. litteken). [DC 30 (1958)] || litteken [SGV (1914)]
III-1-2
|