e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbracht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
looien looien: lojǝ (Maasbracht) Het bereiden van leer. Dierehuiden die bepaalde voorbereidingen hebben ondergaan worden met bepaalde samentrekkende stoffen zo behandeld dat zij tot leer worden. [S; L 1a-m; monogr.] II-10
loon loon: Opm. als iemand zijn loon ontvangen had, zei men: "hè hèjt gepeijd".  looan (Maasbracht) loon, wat men verdient [N 21 (1963)] III-3-1
loonbak huisbak: hūsbak (Maasbracht) Deeg van brood en gebak dat aan huis is klaargemaakt en dat naar de bakker wordt gebracht om er brood of gebak van te laten bakken tegen een vergoeding. [N 29, 98; monogr.] II-1
loops loops: luips (Maasbracht), løͅi̯ps (Maasbracht) loops, geslachtsdriftig ve teef [N 19 (1963)], [N C (1962)] III-2-1
loot, nieuw uitgelopen twijgje loot: loat (Maasbracht) loot [SGV (1914)] III-4-3
lopen lopen: loupe (Maasbracht, ... ) lopen [SGV (1914)], [ZND 25 (1937)] || lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] III-1-2
lopen, gezegd van eenden waggelen: waqǝlǝ (Maasbracht) [N 70, 2; monogr.] I-12
loper bovenloper: bovenloper (Maasbracht), loper: loper (Maasbracht), lø̜̄jpǝr (Maasbracht) De bovenste, draaiende molensteen. De loper had in Q 99 drie soorten kerven, de ligger daarentegen maar één. Zie ook het lemma ɛscherpselɛ.' [N O, 17c; A 42A, 31; N D, 7; Sche 47; Vds 85; Jan 121; Coe 98; Grof 117; monogr.] II-3
losse linnen halsboord losse kraag: losse kraag (Maasbracht) halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)] III-1-3
losse manchet losse manchet: losse mansjette (Maasbracht) manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)] III-1-3