28708 |
naaien |
naaien:
nęjǝ (L377p Maasbracht),
nɛjǝ (L377p Maasbracht)
|
Algemene benaming voor naaien. Informanten uit P 119, P 188 en Q 77 merken op dat de benaming lappen ouder is dan naaien. [N 62, 1a; N 62, 1d; A 2, 70; A 37, 1c; L 31, 46; Gi 1.IV, 12; MW; RND; Wi 40; S 25; monogr.]
II-7
|
18184 |
naakt |
naaks:
naaks (L377p Maasbracht)
|
naakt [SGV (1914)]
III-1-3
|
26113 |
naald |
naalde:
nǭlj (L377p Maasbracht)
|
De naald is een draad gehard staal, voorzien aan de ene zijde van een spitse punt en aan de andere zijde van een oog om de draad door te steken. De kleermaker of naaister gebruikt ze om te naaien, te stoppen of te borduren. Men kent naalden in verschillende lengtes en diktes. De keuze van de naald hangt af van het beoogde doel, de draad en dikte van de draad en de dikte van de stof (Gerritse, pag. 26 en 27). [N 59, 11a; N 62, 49a; N 62, 49c; L 5, 2; L 8, 29; L B1, 76; Gi 1.IV, 13a; MW; Wi 6; S 25; monogr.]
II-7
|
23324 |
naar de kerk |
naar de kerk:
noa de kirk (L377p Maasbracht)
|
naar [~ de kerk] [SGV (1914)]
III-3-3
|
34013 |
naar links |
haar:
hār (L377p Maasbracht)
|
Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.]
I-10
|
34014 |
naar rechts |
hot:
hǫt (L377p Maasbracht)
|
Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.]
I-10
|
25351 |
naasten |
benaderen:
benaderen (L377p Maasbracht)
|
Als bij controle blijkt dat het gewicht van het te slachten dier niet juist, d.w.z. te laag door de eigenaar is opgegeven bij de belastingdienst, mogen de kommiezen de waarde van het overwicht zelf houden. Volgens de informant van L 321 hangt dit naasten van de te lage prijs af en niet van het gewicht. [N 28, 3]
II-1
|
24213 |
nachtegaal |
nachtegaal:
nachtegaal (L377p Maasbracht, ...
L377p Maasbracht)
|
nachtegaal [SGV (1914)] || nachtegaal (16,5 bekend; kleine bruine vogel met rossige staart; vrij zeldzame zomervogel; verborgen levend; beroemd om de zang [N 09 (1961)]
III-4-1
|
18609 |
nachthemd |
nachthemd:
nachthemdj (L377p Maasbracht)
|
nachthemd [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18608 |
nachtjapon |
bedjak:
bèdjak (L377p Maasbracht),
nachtpon:
nachtpōn (L377p Maasbracht)
|
nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak] [N 25 (1964)]
III-1-3
|