e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbracht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
neusring ring: reŋk (Maasbracht) Ring in de neus van het varken die het wroeten moet beletten. [N 19, 26; JG 2c; mongr.] I-12
neusvleugel neusvleugel: naasvleugel (Maasbracht) neusvleugel [DC 01 (1931)] III-1-1
nier nier: neer (Maasbracht) nier [N 10 (1961)] III-1-1
nierbekkenontsteking op het water hebben: op ǝt wātǝr hø̜bǝ (Maasbracht) Een aandoening van de pisbuis, vervolgens van de blaas en van een van de pisleiders en tenslotte van het nierbekken. De kwaal komt bijna uitsluitend bij het vrouwelijk dier voor. De dieren hebben minder eetlust, herkauwen weinig, vermageren, hebben een droge en stugge huid. Ze urineren telkens in kleine hoeveelheden. De oorzaak is een bepaalde smetstof. Zie ook het lemma ''chronische nier- en nierbekkenontsteking'' in wbd I.3, blz. 486. [N 3A, 94; N 52, 29; A 48A, 43] I-11
nieren niertjes: nērkǝs (Maasbracht) Boonvormig orgaan dat dient tot afscheiding van de urine. De opgaven zijn alle meervoud. [N 28, 88d] I-11
niet behouden niet behouden: nēt bǝhǭjǝ (Maasbracht) Niet bevrucht. De koe wordt drie weken na de dekking weer tochtig. [N 3A, 32b] I-11
niet bevrucht brul: brøl (Maasbracht), gust: gø̜st (Maasbracht) Niet bevrucht bij dekking, gezegd van de koe. [N C, 19; N C, 18] I-11
nieuws nieuws: nuuts (Maasbracht) nieuws [SGV (1914)] III-3-1
nieuwsgierig nieuwsgierig: nusjièrig (Maasbracht), nuujsjèrich (Maasbracht) nieuwsgierig [SGV (1914)] || nieuwsgierig, benieuwd: die vrouw is erg - [DC 16 (1948)] III-1-4
niezen niesten: neeste (Maasbracht, ... ) niezen [niese, nieste] [N 10a (1961)] || niezen, proesten [SGV (1914)] III-1-2