21006 |
prei |
poor:
poor (L377p Maasbracht),
geen mv
poo:r* (L377p Maasbracht)
|
[DC 13 (1945)]prei [SGV (1914)]
I-7
|
20667 |
preisoep |
poorsoep:
poorsop (L377p Maasbracht)
|
Preisoep (Poorsop?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
22687 |
prent(je) |
prent(je):
print (L377p Maasbracht)
|
prent [SGV (1914)]
III-3-2
|
19333 |
pret, schik |
lol:
lol (L377p Maasbracht),
weer hùbbe lol gehadj (L377p Maasbracht),
schik:
schik (L377p Maasbracht)
|
[schik] wij hebben ~gehad [SGV (1914)] || schik [SGV (1914)]
III-1-4
|
23326 |
priester |
priester:
preester (L377p Maasbracht)
|
priester [SGV (1914)]
III-3-3
|
22862 |
prijzen (mv.) |
prijzen:
prizə (L377p Maasbracht)
|
prijzen (mv.) [RND]
III-3-2
|
33740 |
prikkeldraad |
puntdraad:
pønjtjdrǭt (L377p Maasbracht)
|
Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.]
I-8
|
22356 |
priktol |
dop:
dop (L377p Maasbracht, ...
L377p Maasbracht,
L377p Maasbracht,
L377p Maasbracht)
|
Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in beweging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [DC 24 (1953)] || tol (speeltuig) [SGV (1914)]
III-3-2
|
18927 |
proberen |
proberen:
prebeere (L377p Maasbracht)
|
proberen: Als hij kans ziet zal hij - je te bedriegen [DC 35 (1963)]
III-1-4
|
23243 |
processie |
processie (<lat.):
percessie (L377p Maasbracht)
|
processie [SGV (1914)]
III-3-3
|