20651 |
pudding |
pudding:
pudding (L377p Maasbracht)
|
Pudding (bodding, podding?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
30687 |
puimsteen |
puimsteen:
pømstęjn (L377p Maasbracht)
|
Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.]
II-9
|
18110 |
puistjes |
bultjes:
bultjes (L377p Maasbracht),
pukkels:
pukkels (L377p Maasbracht)
|
puistjes [bultjes, botsels, brobbels] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
25014 |
punt, stip |
punt:
puntj (L377p Maasbracht)
|
punt [SGV (1914)]
III-4-4
|
18615 |
puntmuts |
pinmuts:
(niet goed leesbaar)
pinmöts (L377p Maasbracht)
|
muts, wollen spits toelopende ~ met pluim of kwast [N 25 (1964)]
III-1-3
|
33635 |
putemmer |
emmer:
ømər (L377p Maasbracht)
|
[N 12 (1961)]
I-7
|
24227 |
putter |
putter:
pötter (L377p Maasbracht, ...
L377p Maasbracht)
|
putter || putter (12 man en pop gelijk; rood gezicht, geel in vleugel, wit in staart; hier alleen op trek; vrij schaars; distelliefhebber; zang is vrolijk, druk gedjiedel; veel in kooi [N 09 (1961)]
III-4-1
|
33623 |
putzwengel |
wip:
wøp (L377p Maasbracht)
|
[SGV (1914)]
I-7
|
18610 |
pyjama |
pyjama {pijama}:
pyama (L377p Maasbracht)
|
pyjama, tweedelig nachtkostuum [N 25 (1964)]
III-1-3
|
19079 |
raad |
raad:
road (L377p Maasbracht)
|
raad [SGV (1914)]
III-1-4
|