34022 |
rundvee |
beesten:
bīǝstǝ (L377p Maasbracht),
vee:
vēǝ (L377p Maasbracht),
vī (L377p Maasbracht)
|
Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
20666 |
rundvleessoep |
bouillon:
bouillon (L377p Maasbracht)
|
Soep van rundvlees (rundsolf?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
24371 |
rups |
groene rups:
greun roeps (L377p Maasbracht),
rups:
roeps (L377p Maasbracht, ...
L377p Maasbracht,
L377p Maasbracht,
L377p Maasbracht)
|
groene rups die koolbladeren tot op de nerf afvreet [N 26 (1964)] || rups [N 26 (1964)], [SGV (1914)] || rups rups [DC 46 (1971)]
III-4-2
|
17832 |
rusten |
rusten:
rùste (L377p Maasbracht)
|
rusten [SGV (1914)]
III-1-2
|
18119 |
ruw |
gesprongen:
gespronge henj (L377p Maasbracht)
|
kloven in de hand [kloove, klieve, sprunge, kreewe] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
21364 |
ruw, hard |
ruw:
roew (L377p Maasbracht)
|
ruw [SGV (1914)]
III-3-1
|
25042 |
ruw, ruig |
ruw:
roew (L377p Maasbracht, ...
L377p Maasbracht)
|
ruig [SGV (1914)] || ruw [SGV (1914)]
III-4-4
|
29731 |
ruwe stenen |
zonnebakkers:
zǫnǝbɛkǝr (L377p Maasbracht)
|
In de zon gedroogde, maar nog niet gebakken stenen. In de zon gedroogde stenen werden soms gebruikt voor binnenmuren. Voorwaarde was dat ze niet met water in aanraking kwamen. Volgens de invuller uit Q 83 waren de stenen voldoende gedroogd, wanneer zij wit uitsloegen. Men zei dan: de stenen zijn wit (d\ stēn zen wet). [N 30, 53c; N 98, 107; N 98, 164; monogr.; S 37 add.; N 31, 14 add.]
II-8
|
21081 |
sabbelen |
sabbelen:
zabbele (L377p Maasbracht)
|
sabbelen, bijv. op een grassprietje [sebbele, zabbere, zeewere] [N 10 (1961)]
III-2-3
|
21105 |
salie |
salie:
salie (L377p Maasbracht),
selve (L377p Maasbracht)
|
Hoe noemt men bij u de afgebeelde plant? Het is een heesterachtige plant van ca. 60 cm hoog met tamelijk lange, wat kreukelige bladeren met gekartelde randen. Zij staan tegenover elkaar en zijn grijsgroen van kleur. De bloempjes zijn blauw-wit (soms ook r [DC 49 (1974)]
III-2-3
|