e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbracht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
singel voor de paardedeken singel: seŋǝl (Maasbracht) Riem rond de buik van het paard die dient om de paardedeken op zijn plaats te houden. [N 13, 92] I-10
sip (kijken) over de naas af kijken: euver de naas aaf kieke (Maasbracht) sip kijken [SGV (1914)] III-1-4
sjacheraar sjacheraar: sjachereër (Maasbracht) sjacheraar: Iemand die zich aan minderwaardige handel bezondigt [sjatser, sjacheléér? enz.] [N 21 (1963)] III-3-1
sjacheren sjacheren: sjachere (Maasbracht) Sjacheren, op verachtelijke wijze handel drijven [sjacheren, sjachelen, sjatsen?] [N 21 (1963)] III-3-1
sjalot sjarlot: mv -te  sjerlot (Maasbracht) [DC 13 (1945)] I-7
sjees sjees: šeǝs (Maasbracht) Licht en hoog tweewielig rijtuigje voor twee personen met een verstelbare kap. Er is geen aparte bok voor de koetsier. De sjees was voor rijke boeren vaak het voertuig waarmee ze onder meer naar de kerk of naar de stad gingen. De sjees is het bekendste tweewielige rijtuig, vandaar dat de benaming "sjees" ook wel vermeld werd als naam voor het tweewielig rijtuig in het algemeen. [N 17, 5; N 101, 1, 3, 4, 8, 15; N G, 51; L 1a-m; L 36, 70; S 18, 30; monogr] I-13
sjerp sjerp: bv van wol gebreid maar om de h als gedragen  sjerp (Maasbracht) sjerp, brede sierband met strik, gedragen om het middel of over een schouder [N 23 (1964)] III-1-3
slaan slaan: bunt ɛn blāuw gəslāgə (Maasbracht), sloan (Maasbracht) bont en blauw geslagen [RND] || slaan [SGV (1914)] III-1-2
slaapbol grote kolle: gro-ete kolle (Maasbracht), kol: kol (Maasbracht) Papaver somniferum L. [DC 48 (1973)] III-4-3
slaapmuts slaapmuts: slaopmuts (Maasbracht) slaapmuts [pietermöts [N 25 (1964)] III-1-3