e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbracht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
smidse smidse: smets (Maasbracht) In het algemeen de werkplaats van een smid en meer in het bijzonder de plaats waar de smidsvuurhaard is ondergebracht. Zie ook afb. 1. [N 33, 5; S 33; JG 1a; JG 1b; monogr.] II-11
smullen smullen: smullen (Maasbracht) smullen; Hoe noemt U: Lekker eten, met veel plezier eten (smullen, smikkelen, snollen) [N 80 (1980)] III-2-3
snauwen, grauwen grauwelen: grauwele (Maasbracht), snauwen: snauwe (Maasbracht) grauwen: Je hoort hem de hele dag snauwen en - [DC 35 (1963)] || snauwen: Je hoort hem de hele dag - en grauwen [DC 35 (1963)] III-1-4
snee brood snee: snee (Maasbracht) snede; Hoe noemt U: Een snee brood (snee, rondommer) [N 80 (1980)] III-2-3
sneeuwbes sneeuwappeltje: -  sneijeppelkes (Maasbracht) sneeuwbes (Symphoricarpus racemosus) [DC 56 (1981)] III-4-3
sneeuwbui sneeuwbui: sneeëbui (Maasbracht) sneeuwbui, sneeuwvlaag [sneeuwvlei] [N 22 (1963)] III-4-4
sneeuwen sneeuwen: snieje (Maasbracht) sneeuwen [SGV (1914)] III-4-4
sneeuwklokje sneeuwklokje: -  sneijklükske (Maasbracht) sneeuwklokje [DC 56 (1981)] III-4-3
sneeuwx sneeuw: sneeë (Maasbracht), sniè (Maasbracht), snîê (Maasbracht) sneeuw [RND], [SGV (1914)] || sneeuw [schimmel] [N 22 (1963)] III-4-4
sneuvelen sneuvelen: sneuvele (Maasbracht) sneven (sneuvelen) [SGV (1914)] III-3-1