e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbracht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tak (alg.) tak: tak (Maasbracht, ... ), tek (Maasbracht) (jonge) takken mv. [DC 41 (1966)] || dikke tak [DC 25 (1954)] || tak [SGV (1914)] III-4-3
takken (coll.) tak (mv.): tek (Maasbracht) takken (mv.) [SGV (1914)] III-4-3
takkenbos, bussel hout fascine (fr.): (in het frans: fascine).  fesiene (Maasbracht), schans: sjans (Maasbracht) inventarisatie benamingen takkenbos, bussel takken en twijgen alnaargelang houtsoort of boslengte [N 27 (1965)] || takkenbos, bussel takken en twijgen [N 27 (1965)] I-7
talud kant: kanjtj (Maasbracht) De aflopende kant van een weg, dijk of sloot. Een aantal woordtypen duidt op een sloot of greppel naast de weg, terwijl gevraagd was naar de ø̄aflopende kant van een weg, dijk, of slootø̄. [N M, 27; N 11, 7a; N 11, 7b; monogr.] I-8
tamme kanarie kanarievogeltje: kanarie-veugelke (Maasbracht) Hoe noemt u de tamme kanarie? (kernollievogel, konijnevogel, pietje) [N 104 (2000)] III-2-1
tand tand: tandj (Maasbracht), tāntj (Maasbracht) tand [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1
tanden tanden (mv.): tenj (Maasbracht) tanden [SGV (1914)] III-1-1
tanden van de hooihark tanden: tɛnj (Maasbracht) De houten pennen die aan beide zijden uit de dwarsbalk van de hooihark steken; zie afbeelding 11, d. Alle opgaven zijn in het meervoud. [N 18, 92d] I-3
tandpijn tandpijn: tandjpien (Maasbracht), tandjpīēn (Maasbracht) kiespijn [DC 27 (1955)] III-1-2
tandvlees tandvlees: tandjvleis (Maasbracht), tantjvleis (Maasbracht), tantjvlēīs (Maasbracht) Hoe noemt men het tandvlees? [DC 30 (1958)] || tandvlees [bibbletjes, bibbertjes] [N 10 (1961)] III-1-1