34348 |
vlekziekte |
brand:
brānjtj (L377p Maasbracht),
vlekziekte:
vlekziekte (L377p Maasbracht)
|
Vlekziekte wordt veroorzaakt door een bacterie. De ziekte gaat gepaard met hoge koorts; op de huid tekenen zich rode en soms donkerblauwe vierkante of ruitvormige vlekken af (WBD I.6, blz. 854). [N 19, 27a; N 19, 27b; N 52, 19; N 76, 57; A 48a, 32; monogr.]
I-12
|
33141 |
vleugels in de wanmolen |
vleugels:
vlø̄gǝls (L377p Maasbracht)
|
De schuingeplaatste plankjes die op een as zijn gemonteerd die wordt aangedreven, waardoor er een windstroom ontstaat, in de wanmolen. [N 14, 45b; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|
33986 |
vliegennet |
vliegengaren:
vlēgǝgārǝ (L377p Maasbracht)
|
Fijnmazig net dat over een ingespannen paard wordt gehangen om het tegen vliegen te beschermen. [JG 1a, 1b, 2a, 2b; N 13, 82a]
I-10
|
19452 |
vliegenraam, hor |
vliegenraam:
vlege-raam (L377p Maasbracht)
|
Hoe noemt u een scherm van groene metaaldraad in open ramen om vliegen buiten te houden? (vliegenraam, hor) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
22375 |
vlieger |
windvogel:
windjvogel (L377p Maasbracht)
|
vlieger (speeltuig) [SGV (1914)]
III-3-2
|
24499 |
vlier |
vlierenstruik:
-
flerestroe:k (L377p Maasbracht)
|
vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)]
III-4-3
|
24505 |
vlierbes |
vlierbes:
-
fleerbes (L377p Maasbracht)
|
vrucht van de vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)]
III-4-3
|
24392 |
vlinder |
roevogel:
roevogel (L377p Maasbracht),
roewvogel (L377p Maasbracht, ...
L377p Maasbracht),
ruvo.gəl (L377p Maasbracht),
vlinder:
vlendər (L377p Maasbracht),
vlinder (L377p Maasbracht)
|
vlinder [Roukens 03 (1937)], [SGV (1914)] || vlinder, algemeen [DC 18 (1950)] || vlinder, pepel [RND]
III-4-2
|
18701 |
vlinderdasje |
strikje:
strikske (L377p Maasbracht)
|
vlinderstropdas [nondejuuke, striekske] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24396 |
vlo (enk.) |
mensenvlo:
miensevlôê (L377p Maasbracht),
vlo:
vloi (L377p Maasbracht),
vloua (L377p Maasbracht),
vlôê (L377p Maasbracht)
|
mensenvlo [N 26 (1964)] || vlo (pulex irritans), enk. [DC 54 (1979)] || vlo (znw enk) [foekket, zjwarte riejer] [N 26 (1964)] || vloo [SGV (1914)]
III-4-2
|