e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbracht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wiedschopje stootje: štø̄tjǝ (Maasbracht) Klein schepje met handvat, voor het af- en/of uitsteken van onkruid; soms ook gebruikt om voer voor kleinvee uit te steken of om te poten. Voor het type scheven, zie het lemma Paardebloem. [N 18, 53; monogr.; add. uit N 18, 18b; GV, K7] I-5
wieg kamrad: kamrad (Maasbracht), wieg: weeg (Maasbracht), wēx (Maasbracht) Het rondsel bovenaan de koning, dat in het aswiel grijpt. Zie ook afb. 64.17 en 58. [N O, 50e; A 42A, 103; Sche 39; A 42A, 13; A 42A, 11; N O, 14a] || wieg [SGV (1914)] II-3, III-2-2
wiel karrenrad: kɛrǝrāt (Maasbracht), rad: rā.t (Maasbracht), rāt (Maasbracht), meervoud  rāi̯.ǝr (Maasbracht) Algemene benaming voor het wiel van een kar of een wagen. De karren en wagens hebben aanvankelijk houten wielen met daarrond een ijzeren band, om slijtage tegen te gaan. Na de tweede wereldoorlog werden deze houten wielen geleidelijk aan vervangen door wielen met luchtbanden. Afhankelijk van de omtrek heeft een wiel tien tot veertien spaken. [N 17, 57a-b + add; N 18, 99 + add; N G, 4; JG 1a + 1b; Gi 1,1; L 20, 21; L 38, 41; A 2, 60; A 4, 21; A 43, 1a-b; Wi 5; S 29; monogr.] I-13
wielband beslag: bǝslāx (Maasbracht) De ijzeren hoepel die door de smid om de houten velg van een kar of wagen wordt gelegd. Zie ook afb. 209a. [N G, 46a; N 17, 67; A 42, 17; JG 1a; JG 1b; L 20, 20c; A 4, 20c; N 33, 8 add.; monogr.; Vld.; div.] II-11
wielewaal gouden merel: gouje mèrel (Maasbracht), gouden merling: gouje merrelïnk (Maasbracht) Hoe heet de wielewaal? [DC 06 (1938)] || wielewaal (24 schuwe zomervogel in boomkruinen; man prachtig geelzwart, prachtig gevlochten nest; opvallende roep [duu-de-luo] [N 09 (1961)] III-4-1
wijden wijden: wieje (Maasbracht) wijden [SGV (1914)] III-3-3
wijn wijn: wien (Maasbracht), wĭĕn (Maasbracht) wijn [RND], [SGV (1914)] III-2-3
wijnazijn wijnazijn: wienazien (Maasbracht) wijnazijn [SGV (1914)] III-2-3
wijnstok, wingerd wingerd: wingerd (Maasbracht, ... ) [SGV (1914)]wingerd [SGV (1914)] I-7
wijsvinger wijsvinger: wiesvinger (Maasbracht) wijsvinger [N 10 (1961)] III-1-1