e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fiets fiets: fiets (Maasbree) Wat is de dialectbenaming voor een rijwiel in het algemeen [N 99 (1991)] III-3-1
fietsen fietsen: fietse (Maasbree, ... ) op een fiets rijden [fietsen, wieleren] [N 90 (1982)] III-3-1
fijt fijt: fiët (Maasbree), fīēt (Maasbree) nagelontsteking: De ontsteking van a) heeft ook het beenvlees van een vingerkootje aangetast; fijt (zwart, daal, vijt, fijt, fijk, fiek). [N 84 (1981)] III-1-2
filet, haas haasje: hiëske (Maasbree) lendestuk; Hoe noemt U: Lendestuk, ossehaas (ossehaas, harst, osseharst, runderharst, filet) [N 80 (1980)] III-2-3
filiaal bijwinkel: beejwinkel (Maasbree) de tak van een handelshuis op een andere plaats dan waar het hoofdgebouw gevestigd is, bijwinkel [succursaal, filiaal, bijwinkel] [N 89 (1982)] III-3-1
filter in de melkzeef zijschotel: zēi̯sxotǝl (Maasbree), zijslet: zēi̯slɛt (Maasbree), zijwatten: (enk)  zēi̯wat (Maasbree) In het algemeen is de filter een linnen of katoenen lap waardoor de melk gezuiverd wordt van verontreinigingen. In plaats van deze lap gebruikt men ook wel een vel filtreerpapier of een schijf watten. Ouderwets is de met paardenhaar vervaardigde melkzeef. [L 48, 35.Ia, Ib en Ic; Lu 2, 35.Ib en Ic; A 18, 11b en 11c; BN 2, 4; monogr.] I-11
fladderen fladderen: fladdere (Maasbree, ... ) fladderen op gebrekkige wijze of bij korte beurten vliegen, gezegd van jonge vogels (flodderen, plodderen, plodden, vluggen, flaggeren, floddervleugelen) [N 83 (1981)] III-4-1
flambouw flambouw (<fr.): flambouw (Maasbree) Een lantaarn met daarin een brandende kaars die tijdens de processie naast het Allerheiligste werd meegedragen, flambouw. [N 96C (1989)] III-3-3
flauw flauw: flauw (Maasbree) niet zout of hartig smakend (meeps, laf, flauw, flets, fleps) [N 91 (1982)] III-2-3
flauwvallen flauwvallen: flauw valle (Maasbree), flauw vallen (Maasbree), van de sokken gaan: van de zök gaon (Maasbree, ... ), verduizeld neervallen: verduseld (Maasbree), verduizeld vallen: verduzeld zin (Maasbree) het bewustzijn verliezen [DC 60 (1985)] || Wilt u het volgende zinnetje aanvullen: hij kreeg zon harde klap, hij viel ... neer. (buiten bewustzijn) [DC 60 (1985)] || zwijm: In onmacht, in zwijm vallen (bezwijmen, vallen, zwijmelen, zwinden, kwalijk worden). [N 84 (1981)] III-1-2