e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
glijbies gladde voeringspijp: gladǝ vōreŋspę̄p (Maasbree) Een reep leer die aan de binnenkant van de schoen van de hak af naar boven loopt, evenwijdig aan de achillespees, en die dient om de hiel gemakkelijk in de schoen te laten schuiven. "De achternaad moet van binnen steeds met een zoogenaamde glijbies voorzien (gedekt) worden, die aan weerszijden van den naad gestikt en aan de kanten ook met de hand aangezet kan worden. Boven reikt deze glijbies tot of onder de stijve kap, onder naait men hem aan weerszijden aan de contrefortvoering vast." (Kn√∂fel I, pag. 177). Zie afb. 22. [N 60, 18c] II-10
glijbies [wld ii.10, p. 26] gladde voeringspijp: gladde vooringspeep (Maasbree) Een reep leer die op dezelfde plaats loopt, maar dan aan de binnenkant van de schoen en die dient om de hiel gemakkelijk in de schoen te laten schuiven? (geleibies of glijbies?) Zie tek. 18c. [N 60 (1973)] III-1-3
glijden glitschen (du.): glitse (Maasbree, ... ), glitsen: glitse (Maasbree, ... ), slidderen: sliddere (Maasbree) glijden [SGV (1914)] || Glijden: zich langs en oppervlak gemakkelijk, met zeer weinig wrijving voortbewegen (glijden, slibberen, glissen, schuiven, slifferen, slipperen, schampen). [N 84 (1981)] III-1-2, III-3-2
glimlachen grozelen: greuzele (Maasbree) onhoorbaar lachen door de mond te vertrekken [monkelen, glimlachen] [N 85 (1981)] III-1-4
gloria gloria (lat.): gloria (Maasbree) De lofzang "Gloria in excelsis..."[jloria?]. [N 96B (1989)] III-3-3
gluiperd achterbaks: achterbaks (Maasbree), gluiper: gluiper (Maasbree), huichelaar: huichelaer (Maasbree), stiekemerd: stiekemerd (Maasbree) boosaardige streken in het geheim bedrijvend [heimelijk, geniepig, gniep, stiekem] [N 85 (1981)] || een gluiperig, niet eerlijk persoon [gluiperd, luiperd, kattin] [N 85 (1981)] || huichelachtig, op bedekte wijze, niet open, niet eerlijk [gluips, gluiperig, slinks, wenslinks] [N 85 (1981)] III-1-4
gluiperig gluipachtig: gloepechtig (Maasbree) gluiperig: hij is - [DC 16 (1948)] III-1-4
god de vader god de vader: god de vader (Maasbree) God de Vader. [N 96D (1989)] III-3-3
godsdienstonderricht op zondag kinderleer: kingeliër (Maasbree) Het godsdienstonderricht dat vroeger op zondagmiddag vóór het lof (d.w.z. van 14.30 tot 15.00 uur) werd gegeven aan jongeren die van school af waren). [N 96D (1989)] III-3-3
godslamp godslamp: godslamp (Maasbree, ... ) De godslamp, de altijd brandende olielamp vóór het tabernakel van het hoofdaltaar of sacramentsaltaar [gods-, gôds-, gaods-, godeslamp]. [N 96A (1989)] III-3-3