24959 |
golven ww. |
golven:
golve (L267p Maasbree)
|
golven (ww), rijzen en dalen van water [gurzelen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24538 |
gom |
koekoekszever:
Venlo e.o.
koekoekszeiver (L267p Maasbree),
WLD
koekoekzeiver (L267p Maasbree)
|
De kleverige, doorschijnende vloeistof die uit spleten of insnijdingen in sommige bomen vloeit en in de lucht hard word; deze stof is i.t.t. hars niet oplosbaar in alcohol of ether gom, plek). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17903 |
gooien |
gooien:
gojje (L267p Maasbree)
|
werpen [SGV (1914)]
III-1-2
|
20544 |
gort |
meel:
méél (L267p Maasbree)
|
gort; Hoe noemt U: Graan dat op de molen verbrijzeld is, grutten (gort, grut, smoel) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20608 |
gortpap |
gortepap:
gortepap (L267p Maasbree)
|
brij; Hoe noemt U: Half vast, half vloeibaar gekookt gerecht van een heel of half gemalen graansoort (gort of meel) of rijst (brij, kwet, prol, pap) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
30581 |
goudbrons |
goudbrons:
goudbrons (L267p Maasbree)
|
Goudkleurig verfpoeder. [N 67, 10a; monogr.]
II-9
|
20051 |
goudenregen (laburnum anagyroides med.) |
goudenregen:
-
gouwe rêgen (L267p Maasbree),
eigen spellingsysteem
gauwe raengen (L267p Maasbree)
|
Gouden regen (cytisus laburnum). Goudgele bloemen in rijke, hangende trossen. De blaadjes zijn 3-tallig. Op de vlag (dit is het grootste kroonblad) zit een bruin honingmerk. De bloem heeft geen honing, maar wel een vlezige ring met voedsel voor insekten. [N 92 (1982)] || goudenregen [DC 60a (1985)]
III-2-1
|
30652 |
goudoplegger |
goudoplegger:
gǫwt˱ǫplɛgǝr (L267p Maasbree)
|
Platte, zeer dunharige kwast. De goudoplegger wordt meestal vervaardigd van eekhoornhaar waarvan één rijtje tussen twee blaadjes dun karton wordt geplakt. De kwast dient voor het opnemen en opbrengen van stukjes bladmetaal. [N 67, 41b]
II-9
|
30676 |
goudroller |
biesapparaat:
bis˱apǝrāt (L267p Maasbree)
|
Werktuigje voor het verwerken van goudrollen. Het bestaat uit twee plaatjes, waartussen de goudrol op een pen wordt gezet. Verder bevindt zich tussen de twee plaatjes nog een houten rolletje, waarop het papierstrookje bij het uitrollen wordt gewonden. Voor het vergulden van gebeeldhouwde lijstjes wordt dit door een borstelrolletje vervangen; de haren van dit rolletje drukken dan het bladgoud in de diepten van het lijstje (Zwiers I, pag. 466). [N 67, 55c]
II-9
|
20071 |
goudsbloem |
goudsbloem:
-
goudsbloom (L267p Maasbree)
|
Goudsbloem (calendula officinalis). Grote oranjekleurige bloemen. Bijna alle vruchten zijn sikkelvormig gekromd. Gekweekt, ook in blekere kleuren en vaak verwilderd. Bloeitijd van mei tot november (gauwbloem, goudbloem, dodbloem). [DC 60a (1985)]
III-2-1
|