24165 |
grote lijster |
liesber:
verschrijving? maar dan wel een consequente!
liesber (L267p Maasbree)
|
grote lijster
III-4-1
|
21803 |
grote ruzie? |
herrie:
herrie (L267p Maasbree)
|
een grote ruzie [hora, bal] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
19502 |
grote schoonmaak |
grote poets:
de groeëte poets is klaor (L267p Maasbree),
groeëte poets houje (L267p Maasbree),
grōēte poets (L267p Maasbree),
schoonmaak:
de schōēnmaak is achter de rök (L267p Maasbree),
weej zien aan de schoeënmaak (L267p Maasbree)
|
de schonmaak is aachter de rug [DC 15 (1947)] || de schonmaak is achter de rug [DC 15 (1947)] || het schoonmaken van het gehele huis, dat in het voorjaar plaats heeft [DC 15 (1947)] || wij zijn aan het schoonmaken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
22675 |
grote trom |
dikke trom:
dikə troͅm (L267p Maasbree)
|
Een grote trom [trombol]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
24640 |
grote waterweegbree |
lepeltjes:
eigen spellingsysteem
lepelkes (L267p Maasbree)
|
Waterweegbree (grote) (alisma plantago-acquatica). De plant is 20 tot 150 cm groot en heeft grote, boven het water uitstekende bladeren; de bladeren zijn tevens lancetvormig, met een iets hartvormige voet; de bloemen groeien in een grote pluim en zijn wit [N 92 (1982)]
III-4-3
|
24778 |
grote wederik |
wederik:
-
wederik (L267p Maasbree)
|
gele wederik [DC 60a (1985)]
III-4-3
|
24857 |
grote weegbree |
weegbree:
eigen spellingsysteem
weegbree (L267p Maasbree),
weegtraan:
-
weegtro:n (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree)
|
Grote weegbree (plantago major 10 tot 50 cm groot. Alle bladeren staan in een wortelrozet en zijn bijna eirond of eivormig, de bladeren parallelnervig en langgesteeld; de bloemen bevinden zich in lange cilindrische aren, de bloemkroon is vliezig, en bru [N 92 (1982)] || grote weegbree (Plantago major L.) [DC 60a (1985)]
III-4-3
|
25234 |
grote wolk |
dikke wolk:
dieke wollék (L267p Maasbree)
|
grote, op zichzelf staande wolk [bonk] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
18872 |
gruwelijk |
ijselijk:
ijselijk (L267p Maasbree)
|
grote schrik opwekkend, afschuwwekkend [erg, gruwelijk, ijselijk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19082 |
guit |
guit:
gūūt (L267p Maasbree)
|
guit [SGV (1914)]
III-1-4
|