24761 |
harlekijn |
orchidee:
-
orgedee (L267p Maasbree)
|
harlekijn [DC 60a (1985)]
III-4-3
|
24710 |
hars |
koekoekszever:
Venlo e.o.
koekoekszeiver (L267p Maasbree),
wierook:
WLD
wierik (L267p Maasbree)
|
Het kleverige plantensap vooral van naaldbomen, dat in de lucht hard wordt (hars, terpentijn, denne-olie, vogeltjeszeep). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17780 |
hart |
hart:
hart (L267p Maasbree),
hāārt (L267p Maasbree)
|
hart [RND], [SGV (1914)]
III-1-1
|
21497 |
hartelijk |
hartelijk:
hertelijk (L267p Maasbree),
hôrtelik (L267p Maasbree)
|
welgemeend, uit het hart komend [gul, hartelijk, vriendelijk] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
22758 |
harten in het kaartspel |
harten:
harten (L267p Maasbree)
|
Hoe noemt u van het kaartspel de verschillende symbolen? (Het gaat om de gewone namen, niet om woorden voor "troef"enz.). - II. Harten. [DC 52 (1977)]
III-3-2
|
20905 |
hartig |
hartig:
hertig (L267p Maasbree)
|
een zoutachtige, pittige smaak hebbend (hartig, hartelijk) [N 91 (1982)]
III-2-3
|
18090 |
hartinfarct |
hartaanval:
hârtaanval (L267p Maasbree),
hartverlamming:
hartverlamming (L267p Maasbree)
|
Hartinfarct: bloeding in de hartspier met verstopping van de kransslagader (vang, kramp, infarct, hartverlamming). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21458 |
haten |
haten:
haat (L267p Maasbree),
hate (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree)
|
een sterk gevoel van afkeer tegen iemand hebben, haatgevoelens voor iemand hebben [haten, dregen] [N 85 (1981)] || haten [SGV (1914)]
III-3-1
|
24480 |
hazelaar |
hazenotenboom:
-
hassenotenboum (L267p Maasbree),
hazenotenstruik:
hassenotestrōēk (L267p Maasbree)
|
hazelnoot - boom (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)] || hazelstruik [SGV (1914)]
III-4-3
|
21000 |
hazelnoot |
hazenoot:
hassenoot (L267p Maasbree),
-
hassenoot (L267p Maasbree)
|
hazelnoot [SGV (1914)] || hazelnoot - vrucht (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)]
III-4-3
|