21902 |
arm |
arm:
erm (L267p Maasbree)
|
niet hebben waaraan men grote behoefte heeft, ontberen [derven] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18239 |
armband |
armband:
ermbank (L267p Maasbree),
armbandje:
ermbendjie (L267p Maasbree)
|
band- of ringvormig, gewoonlijk metalen sieraad dat om de arm of pols gedragen wordt [armband, bracelet] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
21709 |
armbestuur |
arme, de ~:
den erme (L267p Maasbree),
armenbestuur:
ermebesteur (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree)
|
de instelling die zich tot doel stelt arme mensen te ondersteunen [arme, armekom-mer, grootvaal, armbestuur] [N 90 (1982)] || Waren/zijn er andere kerkelijke verenigingen met een sociale inslag in uw woonplaats actief? Zo ja, hoe heten zij en op welk terrein zijn zij doende?. [N 96D (1989)]
III-3-1, III-3-3
|
23355 |
armenbanken |
onverpachte banken:
onverpachde banke (L267p Maasbree)
|
De banken achter in de kerk, die niet werden verpacht [gemeine banken, vrije banken, ermebanke, vrije plaatsen?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21294 |
armoedig |
armoedig:
asgonasgonsdig?
ermeuiig (L267p Maasbree)
|
armoedig [SGV (1914)]
III-3-1
|
25055 |
armvol |
armvol:
enne hervel huij (L267p Maasbree),
ervel (L267p Maasbree),
hervel (L267p Maasbree),
hęrvǝl (L267p Maasbree)
|
armvol hooi [ennen erval hoj] [N 07 (1961)] || de hoeveelheid die men met de armen kan omvatten [armvol, elver, ervel, speet] [N 91 (1982)] || De hoeveelheid stro of aren die men in de armen kan vasthouden. Zie ook het lemma ''handvol hooi'' (5.1.4) in aflevering I.3. [N 7, 58; L 1, a-m; L 1u, 8; L A1, 88; Wi 51; monogr.]
I-4, III-4-4
|
21570 |
arresteren |
arresteren (<fr.):
arrestere (L267p Maasbree)
|
iemand in hechtenis nemen [bekommeren, arresteren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21034 |
as |
molenas:
molenas (L267p Maasbree)
|
In l 432 werden de zeilen en windborden slechts verwijderd bij bijzonder zware storm. Een aantal woordtypen komt ook voor in het lemma ɛzonder zeilenɛ.' [N O, 10a; A 42A, 3; Sche 37; monogr.]
II-3
|
19499 |
as van het vuur |
assen:
asse (L267p Maasbree)
|
Hoe noemt u datgene dat uit de kachel komt en dat nog kan branden nadat de as eruit gezeefd is (van steenkool)? (bluskool, sintel, kooltjes, krikken) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
23780 |
askruisje |
assekruisje:
assekruutske (L267p Maasbree)
|
Het Askruisje [assekrüske, esjekruuts]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|