e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huisvlieg, vlieg huisvlieg: hōēsvleeg (Maasbree), vlieg: vleeg (Maasbree, ... ) huisvlieg [SGV (1914)] || vlieg [SGV (1914)] || vlieg, huisvlieg [DC 18 (1950)] III-4-2
huiszwaluw zwalg: zwalg (Maasbree) huiszwaluw III-4-1
huiveren huiveren: hūvere (Maasbree) huiveren [SGV (1914)] III-1-2
hul hul: hal (Maasbree) hul (kap) [SGV (1914)] III-1-3
hulp vragen hulp vragen: hölp vraoge (Maasbree), vragen: vraoge (Maasbree) iemand vragen te helpen [genaden] [N 85 (1981)] III-3-1
hulp, bijstand hulp: hölp (Maasbree, ... ) de ondersteuning die men iemand geeft om zijn werk af te maken [hulp, genade] [N 85 (1981)] III-1-4
hulst hulst: höls (Maasbree), Venlo e.o.  höls (Maasbree), WLD  huls (Maasbree) [DC 76 (2002)]De altijdgroene heester met stijve, stekelpuntige, glimmende bladeren, witte bloemen en rode bessen; hulst (heukel, velst, ulster, prikblad). [N 82 (1981)] I-7, III-4-3
huppelen huppelen: huppele (Maasbree), huppen: huppe (Maasbree) Huppelen: met kleine sprongetjes zich voortbewegen (hippen, hoppen, huppen, huppelen). [N 84 (1981)] III-1-2
huurpenning meepenning: meepfĕnning (Maasbree) huurpenning [SGV (1914)] III-3-1
huwelijk trouw, de -: trouw (Maasbree), trouwerij: trouwerie (Maasbree) de plechtigheid waarbij het samenleven van een man en een vrouw wettelijk geregeld wordt [huwelijk, trouw, trouwerij] [N 87 (1981)] III-2-2