19039 |
jammer |
jammer:
⁄t is jao‧mer (L267p Maasbree)
|
jammer [zund] [N 07 (1961)]
III-1-4
|
19927 |
janken |
joenken:
joenke (L267p Maasbree)
|
Hoe noemt u een klagelijk hoog geluid voortbrengen, maar minder luid dan bij 018c (jonkelen, janken, kajiten, kajankelen, jammen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
22435 |
jarig zijn |
jarig zijn:
is ... jeurig (L267p Maasbree),
jø͂ͅrex (L267p Maasbree)
|
Hij is in juli jarig, maar de datum ... ik vergeten. [DC 45 (1970)] || Zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18193 |
jas: algemeen |
jas:
jas (L267p Maasbree),
jas (m) (L267p Maasbree),
jes (L267p Maasbree)
|
jas [SGV (1914)] || jassen (mv.) [SGV (1914)] || Zijn jas is helemaal vaal, op die van mij zitten vale plekken [DC 42B (1967)]
III-1-3
|
18326 |
jasschort |
jasscholk:
jas-scholk (L267p Maasbree)
|
zijn er verschillende namen voor verschillende soorten van deze kledingstukken ? [DC 15 (1947)]
III-1-3
|
20561 |
jenever |
drupje:
dröpke (L267p Maasbree),
klare:
klaore (L267p Maasbree)
|
jenever; Hoe noemt U: Sterk alcoholische drank bereid uit moutwijn waaraan bij de distillatie jeneverbessen zijn toegevoegd, die er het aroma aan verlenen (snevel, babbelwater, jandoedel, knevelwas, kwak, sjenevel, jenever, klare, snaps) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24556 |
jeneverbes |
duivelskral:
duuvelskralle (L267p Maasbree),
jeneverbes:
-
jeneverbes (L267p Maasbree),
jeneverbesstruik:
-
jeneverbesstroek (L267p Maasbree),
stachel:
-
stachele (L267p Maasbree)
|
jeneverbes (Juiniperus communis L.) [Roukens 03 (1937)] || jeneverbes (Juniperus communis L.), de struik [DC 30 (1958)] || jeneverbes (Juniperus communis L.), de vrucht [DC 30 (1958)]
III-4-3
|
18041 |
jeuk |
jeuk:
jeu‧k (L267p Maasbree),
kriebel:
kriebel (L267p Maasbree)
|
jeuk [N 07 (1961)]
III-1-2
|
24097 |
jezuïet |
jezuet:
jezuiet (L267p Maasbree)
|
Een Jezuiet [Jozefiet, Zjezwiet]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18086 |
jicht |
gicht:
gicht (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree),
jicht:
jich (L267p Maasbree)
|
jicht [SGV (1914)] || Jicht: stofwisselingsziekte die berust op afzetting van urinezure zouten in de gewrichten, met veel pijn (jicht, dicht, gicht, flerecijn, reumatiek). [N 84 (1981)]
III-1-2
|