22729 |
kameel |
kameel:
kömiël (L267p Maasbree)
|
kameel: Hoe noemt u in uw dialect het grote zoogdier dat twee bulten op de rug heeft en in de woestijn leeft? [N 100 (1997)]
III-3-2
|
30700 |
kamersteiger |
kamersteiger:
kāmǝrstęjgǝr (L267p Maasbree)
|
Steiger voor werkzaamheden binnenshuis. Zie ook het lemma 'Schraagsteiger'. Het betreft daar een vergelijkbare steiger in gebruik bij de metselaar en de stucadoor. [N 67, 63m]
II-9
|
24509 |
kamille (alg.) |
goudsbloem:
Gele kamille (Anthemis tinctoria L.)
goudsbloem (L267p Maasbree),
goudsbloom (L267p Maasbree),
hemdenknoopje:
Stinkende kamille (Anthemis cotula L.)
hämdeknöpkes (L267p Maasbree),
hemdknoopje:
Stinkende kamille (Anthemis cotula L.)
hemdknöpkes (L267p Maasbree),
kamille:
-
kamille (L267p Maasbree),
Matricaria L. of Anthemis L.
kemille (L267p Maasbree),
Uitspraak o.g.v. vraag 002. Matricaria L. of Anthemis L. o.g.v. vraag 004.
kemille (L267p Maasbree),
valse kamille:
Roomse kamille (Anthemis nobilis L.)
valse kamille (L267p Maasbree),
Valse kamille (Anthemis arvensis L.)
wilde kamille (L267p Maasbree)
|
gele kamille [DC 50 (1975)] || kamille [DC 50 (1975)], [DC 50 (1975)] || roomse kamille [DC 50 (1975)] || stinkende kamille [DC 50 (1975)] || valse kamille [DC 50 (1975)]
III-4-3
|
18724 |
kammen |
kammen:
keime (L267p Maasbree)
|
kammen (ww.) [SGV (1914)]
III-1-3
|
22336 |
kampen |
afkampen:
aafkampe (L267p Maasbree)
|
Uitmaken wie de winnaar is bij gelijke stand [kamp, kavalen, kanteren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24704 |
kamperfoelie |
melkzuikers:
-
melkzuukers (L267p Maasbree),
memzuigers:
eigen spellingsysteem
memzuugers (L267p Maasbree)
|
kamperfoelie [DC 60a (1985)] || Wilde kamperfoelie (lonicera periclymenum 150 tot 300 cm grote klimplant met houtige stengels; de bladeren zijn tegenoverstaand en meestal gaafrandig; de bloemen staan in (schijn)kransen of hoofdjes met een lange kroonbuis, geelachtig wit of purperrood [N 92 (1982)]
III-4-3
|
25296 |
kan, maat van één liter |
liter:
lieter (L267p Maasbree)
|
de maat die een inhoud aangeeft van 1 liter [mengel, kan, kop] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21173 |
kanaal |
water:
water (het -) (L267p Maasbree)
|
vaart: Die vaart, dat meer is ondiep (met vaart wordt bedoeld een water dat ter bevaring dient....) [DC 20 (1951)]
III-3-1
|
19578 |
kandelaar |
kaarsenstander:
kârsestânder (L267p Maasbree),
kandelaar:
(nieuw).
kandelaer (L267p Maasbree)
|
Hoe noemt u een kandelaar? (kandelaber) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
23431 |
kandelaar op het altaar |
kaarsenluchter:
karseluchters (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree)
|
De kandelaars, de kaarseluchters op het altaar [kèrseluchters, keëtseluëtersj]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|