e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kleurx kleur: kleur (Maasbree) kleur [DC 42B (1967)] III-4-4
klezoor klezoor: klǝzōr (Maasbree) Het vierde deel van een metselsteen. Een klezoor kan door de metselaar worden gemaakt door met de troffel een deel van een metselsteen af te slaan. Daarnaast worden klezoren ook in het juiste formaat door steenfabrieken vervaardigd. Ze dienen tot het verkrijgen van een deugdelijk metselverband. [N 31, 19c; monogr.] II-8
kliefhamer kloofhamer: klø̜jfhāmǝr (Maasbree) De zware, houten hamer met lange steel die samen met de kliefbijl wordt gebruikt om hout te klieven. De kop van de hamer is volgens de respondent uit Eygelshoven (Q 119) versterkt met ijzeren banden (īzǝrǝ bɛŋ). De kliefhamer wordt onder meer gebruikt door de timmerman, de wagenmaker, de klompenmaker en de kuiper. Zie ook afb. 4.' [N E, 8a; N G, 40c; N 53, 128; N 75, 133c; A 29a, 1; monogr.] II-12
kliefmes kloofmes: klø̜jfmɛts (Maasbree) Zwaar mes met een lange, houten steel die schuin ten opzichte van het blad staat. Het dient om hout te doen splijten. Het kliefmes wordt daartoe boven op het stuk boomstam gezet, waarna met de kliefhamer op de bovenkant van het blad wordt geslagen tot het hout in tweeën is gespleten. Zie afb. 206. Soms worden bij deze werkzaamheden ook houten of metalen wiggen gebruikt. Zie ook het volgende lemma. Het kliefmes van de kuiper heeft een andere vorm dan dat van andere houtbewerkende beroepen. Zie ook de lemmata ɛkliefhamerɛ en ɛkliefbijlɛ in de paragraaf over de vaktaal van de houtzager.' [N E, 8b; A 32, add.] II-12
klieven kloven: kluive (Maasbree, ... ), naaien met insteek: nęjǝ męt ensteǝk (Maasbree) Een bepaalde manier van naaien waardoor een waterdichte naad ontstaat, vooral bij lieslaarzen. De beide leernaden worden even gesplitst en de splitseindjes worden wisselings op elkaar gelegd en aan elkaar genaaid. Zie afb. 31. [N 60, 59a] || klieven: Vaneen scheiden (klieven, kloven). [N 84 (1981)] II-10, III-1-2
klikspaan aanbrenger: aanbringer (Maasbree), klapkapei: klapkepei (Maasbree), klepper: klepper (Maasbree), verrader: verraojer (Maasbree) klikspaan; Iemand die daar een gewoonte van maakt is een ...... [DC 48 (1973)] III-3-1
klimop klimop: geen speciale dialectnaam  klummop (Maasbree), Venlo e.o.  klimop (Maasbree), WLD  klimop (Maasbree) De altijdgroene heester die zich door middel van wortels aan de omringende voorwerpen hecht (klimop, veil, klim, ifte, eiloof, klimmerkruid, lier). [N 82 (1981)] || klimop [DC 68 (1993)] III-4-3
klink klip: klep (Maasbree), pruim: pruǝm (Maasbree) Plaats op de steiger waar een uiteinde van één van de steigerplanken niet voldoende is ondersteund. Daardoor ontstaat het gevaar dat de plank opwipt wanneer men erover loopt. [N 32, 4; monogr.] || Vrouwelijk geslachtsdeel. [N 76, 15] I-12, II-9
klinken nagelen: nę̄gǝlǝ (Maasbree) De loopzool met metalen spijkertjes aan het bovenwerk bevestigen. [N 60, 146a] II-10
klinknagel klinknagel: kleŋknāgǝl (Maasbree) Rond metalen staafje waaraan een kop is geperst. Zie ook afb. 177. Klinknagels worden volgens de koperslager uit L 266 onder meer gebruikt om hengsels te bevestigen. Koperen klinknagels werden vroeger volgens de zegsman uit L 210 gedraaid uit koperen plaat en vervolgens door het klinknagelijzer (kleŋkngǝlīzǝr) geslagen waardoor er een kop op kwam. Zie ook het lemma "nagelijzer". [N 66, 48a-b; N 100, 18; monogr.] II-11