e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knoeien, morsen, bevuilen slabben: slabbe (Maasbree) morsen [SGV (1914)] III-4-4
knoeier sloddervos: slôddervoes (Maasbree) onachtzaam of onordelijk in zijn werk of in zijn geheugen [lod, hordsig, slordig] [N 85 (1981)] III-1-4
knoest aas: Venlo e.o.  aos (Maasbree), knoest: WLD  knoes (Maasbree) Een harde, ruwe uitwas aan een boom (knoes, kwar, aast, knoop, inwas, knoest). [N 82 (1981)] III-4-3
knoflook pijpjeslook: piepkes-louk (Maasbree) [DC 13 (1945)] I-7
knolraap, raap knollen: knǫlǝ (Maasbree), reuben: rø̄bǝ (Maasbree) Brassica rapa L. var. rapa. Knolraap is de gekweekte knol van de plant met de naam raapzaad, die een radijsachtige smaak heeft en doorgaans als veevoeder wordt geteeld, maar ook werd gegeten. Vergelijk ook de toelichting bij het lemma Koolraap (Bovengronds). De knollen zijn wit en hebben de grootte van een appel; het bovenste randje van de knol is vaak purperkleurig. Vaak worden ze in het stoppelveld gezaaid, na de graanoogst. De antwoorden zijn in het meervoud gegeven, behalve voor de verkleinvorm raapje dat aan het einde van het lemma is toegevoegd. [N 7, 16; N 12, 40; N 12A, 4b; JG 1b, 2c; L 6, 3a; L 41, 1; Wi 5; R 3, 31; monogr.; add uit N 12, 41 en Goossens 1963, kaart 20] I-5
knolvoer, rapen (coll.) groen: grø̄n (Maasbree) Rapen in het algemeen, als groenvoer of als ingekuild voer voor het vee gebruikt; herfstknollen. [N 12A, 4a; JG 1b, 2c; monogr.; add. uit N 11A, 29f en 29g; N 12, 40, N Q, 11a] I-5
knoop knoop: knoup (Maasbree), knuip (Maasbree), knǫwp (Maasbree) knoop [SGV (1914)] || knoopen (mv.) [SGV (1914)] || Plat, rond schijfje of min of meer bolvormig voorwerpje van been, hout, metaal enz., dat aan kleding of andere gebruiksvoorwerpen wordt genaaid, hetzij als een middel om ze te doen sluiten of met een deel van hetzelfde of met een ander stuk te verbinden. [N 59, 135; N 62, 65a; Gi 1.IV, 48; Wi 5; S 18; MW; monogr.] II-7, III-1-3
knoopbottine knoopjesbottine: knöpkesboutine (Maasbree) Een bottine die niet met veters, maar met knoopjes sloot, vooral dameslaarsjes. Zie tek. 206f,g. (knoopbottine?) [N 60 (1973)] III-1-3
knoopkruid valse korenbloem: -  valse korebloom (Maasbree) echt knoopkruid [DC 60a (1985)] III-4-3
knoopsgatentang gaatjestang: gɛtjǝstaŋ (Maasbree) Een tang waarmee men knoopsgaten maakt. Volgens de informant van L 163a wordt er met de revolvertang een gaatje gemaakt en maakt men vervolgens een snit. [N 60, 47c] II-10