e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koppenlaag koplaag: kǫplǭx (Maasbree) Laag in hun breedterichting liggende bakstenen. Zie ook afb. 38 en 41. [N 31, 23b; monogr.] II-9
koppenverband steenskopverband: stęjnskopvǝrbant (Maasbree) Metselverband waarbij alle stenen in een laag met de kop in zicht komen. De steen ligt daarbij op zijn platte kant. Zie ook afb. 38. [N 31, 24b] II-9
koppig koppig: köppig (Maasbree) koppig [SGV (1914)] III-1-4
kopspie assekopspieën: assekopspieën (Maasbree) De wiggen waarmee de roeden aan de voorzijde in de askop worden vastgezet. [N O, 3c; A 42A, 77] II-3
kopspijker kramnagel: (mv)  kramnę̄gǝl (Maasbree) De tamelijk dikke spijker met brede kop die tegen slijtage op de zool of de hak of voor de sterkte op de rand van de zool wordt geslagen. Volgens de informant van Q 121c worden kopnagels voor mijnschoenen gebruikt. [N 60, 201d3; N 60, 201d2; N 60, 201c] II-10
korenbloem korenbloem: kōrǝblōm (Maasbree), -  kore-bloem (Maasbree) Centaurea Cyanus L. Een niet meer zo algemeen voorkomende plant met blauwe bloemen, een spinselachtig behaarde stengel en dunne lancetvormige bladeren, die groeit in korenvelden, op zandgronden en in bermen. De plant bloeit van juni tot augustus en varieert in hoogte van 30 tot 60 cm. [A 13, 14; L 34, 31; monogr.; add. uit JG 1b] || korenbloem [DC 13 (1945)] I-5, III-4-3
kornoelje (alg.) kornoelje: kernoeljes (Maasbree) kornoelje [SGV (1914)] III-4-3
korst korst: korst (Maasbree) korst; de harde buitenkant van kaas, brood, een pasteitje noemt men in het Nederlands korst. Gebruikt men dit in uw dialect ook? Zo ja, hoe wordt het uitgesproken? [DC 44 (1969)] III-2-3
kort geknipt haar kaal gesneden: kaal gesneje (Maasbree) overal kort geknipt hoofdhaar [tieters] [N 86 (1981)] III-1-1
kortademig dempig: dempig (Maasbree) dempig [SGV (1914)] III-1-2