e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
korte dikke wortel dikke breuk: Venlo e.o.  dieke breuk (Maasbree) Korte, dikke wortels (mollestaarten). [N 82 (1981)] III-4-3
korte steek korte steek: kortǝ steǝk (Maasbree) Steek die men gebruikt bij open kant. Zie afb. 49. [N 60, 111b] II-10
korteling steigerkluppel: stęjgǝrklø̜pǝl (Maasbree  [(meervoud: stęjgǝrklø̜pǝls)]  ) Korte steigerpaal die aan één uiteinde draagt op de aanbinder en aan de andere kant in een in de muur uitgespaard steigergat. Over de kortelingen komen de steigerplanken te liggen die de steigervloer vormen. Zie ook afb. 18. [N 32, 3b; monogr.] II-9
korter maken richter: richter (Maasbree), richter gaan: richter gaon (Maasbree) een af te leggen afstand korter maken door een rechtere weg te nemen (richten) [N 90 (1982)] III-3-1
kostbaar kostbaar: kosbaar (Maasbree) veel geld waard (zijn) [durabel, kostelijk, kostbaar] [N 89 (1982)] III-3-1
kostbaar werk kostelijk werk: kø̜stǝlek węrk (Maasbree) Duur en kostbaar schoenwerk. [N 60, 223b] II-10
koster koster: köstər (Maasbree), køͅstər (Maasbree) De koster [köster, kuster, keuster?]. [N 96B (1989)] || koster [RND] III-3-3
kostganger kostganger: kostgenger (Maasbree) kostganger [SGV (1914)] III-3-1
kostschool kostschool: kosschoël (Maasbree) een school waar de leerlingen tevens voeding en huisvesting ontvangen [kostschool, pensionaat, interntaat] [N 90 (1982)] III-3-1
kotelet, ribstuk karbonade: kerbonaad (Maasbree), ribje: rubke (Maasbree) gebraden varkensrib (karbonade) [DC 30 (1958)] III-2-3