e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kuit kuit: kōēt (Maasbree, ... ) kuit [SGV (1914)] || kuit (ve vis) [SGV (1914)] III-1-1, III-4-2
kunstwerk kunstig werk: kønstex węrk (Maasbree) Moeilijk en fijn schoenwerk, dat veel vakbekwaamheid en vaardigheid vereist. [N 60, 223a] II-10
kussensloop kusdeken: køͅsdēkə (Maasbree), kustijk: kössteek (Maasbree) Hoe noemt u de overtrek van een hoofdkussen? (kussensloop, kussensloof, kussenzak, fluwijn) [N 104 (2000)] || kussensloop [SGV (1914)] III-2-1
kwaadaardig schaap (een) slechte: slētǝ (Maasbree), krijter: kręi̯tǝr (Maasbree) [N 77, 20] I-12
kwaadspreekster roddel: roddel (Maasbree) een vrouw die graag kwaad spreekt [kwadetong, vuiletong, kommeer, blameer, klapei] [N 85 (1981)] III-1-4
kwaadspreker kwaadspreker: kwaatspräker (Maasbree), roddel: roddel (Maasbree) iemand die altijd kwaad spreekt van anderen [insteker] [N 85 (1981)] || kwaadspreker [SGV (1914)] III-1-4
kwaal kwaal: kwaol (Maasbree, ... ) Kwaal: langdurige of telkens terugkerende ziekte (kwaal, klets, muik). [N 84 (1981)] III-1-2
kwabaal en puitaal aalskwak: alskwak (Maasbree) puitaal (kwabaal) [SGV (1914)] III-4-2
kwaken kaken: kake (Maasbree), kwaken: kwáke (Maasbree), WLD  kwake (Maasbree) Hoe noemt u een kwakend geluid maken, gezegd van kikkers (kwaken) [N 83 (1981)] III-4-2
kwakzalver kwakzalver: kwakzalver (Maasbree, ... ) Kwakzalver: iemand die onbevoegd de geneeskunde beoefent en vaak nutteloze dingen, middelen tegen alle mogelijke ziektes verkoopt (charlatan, plak, polak, kwakkelaar, waterziender, pisdokter, kwakzalver). [N 84 (1981)] III-1-2