20407 |
meerderjarig |
meerjarig:
mîërjaorig (L267p Maasbree),
mondig:
mundig (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree,
L267p Maasbree)
|
meerderjarig; de leeftijd bereikt hebbend dat men in rechten zelfstandig kan optreden [meerderjarig, mondig] [N 86 (1981)] || mondig [SGV (1914)]
III-2-2
|
23583 |
meerstemmige mis |
muziekmis:
muziekmes (L267p Maasbree)
|
Een meerstemmige mis, muziekmis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21273 |
meester |
meester:
meĕster (L267p Maasbree),
meister (L267p Maasbree),
mèster (L267p Maasbree),
mɛstər (L267p Maasbree)
|
(school)meester [RND] || meester [SGV (1914)] || onderwijzer; Hoe werd voor de 2e Wereldoorlog een onderwijzer van de lagere school genoemd? [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
30819 |
meesterknecht |
meestergezel:
męstǝrgǝzɛl (L267p Maasbree)
|
De eerste knecht of onderbaas. [N 60, 217d]
II-10
|
22496 |
meetje steken |
perkje gooien:
perkske gojje (L267p Maasbree)
|
Het spel waarbij men centen werpt in een bepaald vak [meetje steken, mitjezzen, flikken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21882 |
meevaller |
bijval:
beejval (L267p Maasbree),
tref:
⁄nne tref (L267p Maasbree)
|
een voordeel dat bij toeval verkregen wordt [trek, roef, roefel, brentje, hasard, bijval] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
22458 |
mei |
meiboom:
meibaum (L267p Maasbree)
|
De tak, struik of vlag die geplaatst wordt op huizen in aanbouw. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22452 |
meiboom |
meiboom:
męjbǫwm (L267p Maasbree)
|
Versierde tak, kleine boom of vlag die op de nok van een onderdak gebracht huis wordt geplaatst. [N 88, 183; monogr.]
II-9
|
33337 |
meid, dienstmeid |
dienstbode:
dinstbō (L267p Maasbree),
maagd:
max (L267p Maasbree),
māxt (L267p Maasbree)
|
Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.]
I-6
|
24582 |
meidoorn |
doornheg:
-
deurhege (L267p Maasbree),
haagdoorn:
haagdore (L267p Maasbree)
|
haagdoorn [SGV (1914)] || meidoorn [DC 13 (1945)]
III-4-3
|