e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nieuws nieuws: niets (Maasbree), nīēs (Maasbree) een bericht over iets dat nog onbekend was [nets, nieuws] [N 85 (1981)] III-3-1
nieuwsgierig nieuwsgierig: nie-sgierig (Maasbree), nīēsgierig (Maasbree) nieuwsgierig [SGV (1914)] || nieuwsgierig, benieuwd: die vrouw is erg - [DC 16 (1948)] III-1-4
nieuwsgierigaard gaapnaas: gaapnaas (Maasbree), gaapstok: gaapstok (Maasbree) iemand die alles nieuwsgierig bekijkt [gaper] [N 85 (1981)] III-1-4
niezen niesten: neeste (Maasbree) niezen, proesten [SGV (1914)] III-1-2
nijdnagel nagelriem: nagelreem (Maasbree), pees: paes (Maasbree) Hoe noemt men een los stukje vel aan de rand van de nagel van een vinger? (Nederl. nij(d)nagel, dwangnagel, stroopnagel). [DC 30 (1958)] III-1-2
nijptang nijptang: niptaŋ (Maasbree), rektang: rɛktaŋ (Maasbree) In het algemeen het werktuig om te knijpen en te trekken. Zie afb. 9. [N 60, 184a; N 60, 236] II-10
niks waard niks waard: wêrd (det is niks wêrd) (Maasbree) waard (dat is niets ~) [SGV (1914)] III-3-1
nippen nippen: nippe (Maasbree), proeven: preuve (Maasbree) Hoe noemt U: Met kleine beetjes drinken (pisen) [N 80 (1980)] III-2-3
nok nok: nǫk (Maasbree), vorst: vǫrs (Maasbree), vǫrst (Maasbree) De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.] II-9
nooddoop nooddoop: noëdduip (Maasbree) Een nooddoop, gadoop, geedoop [jieëdoof]. [N 96D (1989)] III-3-3