24903 |
ochtend (vanmorgen |
de tijdsduur van het aanbreken van de dag tot 12 uur s middags [morgend, morgen, voornoen, ochtend]:
merge (L267p Maasbree),
ochtend:
merge (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree)
|
s morgens) [DC 65 (1990)], [N 91 (1982)], [SGV (1914)]
III-4-4
|
23936 |
octaaf |
octaaf (<fr.):
oktaaf (L267p Maasbree)
|
Een octaaf, periode van 8 dagen ter viering van een groot kerkelijk feest. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24947 |
oever |
kant:
kank (L267p Maasbree),
kankt (L267p Maasbree)
|
oever [SGV (1914)] || oever, zoom van het land aan elk van de beide zijden van het water van een rivier, meer enz [kant, wal] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
23636 |
offerande |
offertorium (lat.):
offertorium (L267p Maasbree)
|
De offerande, het offertorium [offeróng?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23408 |
offerblok |
offerblok:
offerblok (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree)
|
Het metalen (vroeger houten) kastje, aangebracht bij de kerkuitgan(en) en/of bij een heiligenbeeld, waarin men geld kan deponeren [godsblik, offerstok, offerblok, offerbus, offerkist?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23409 |
offergeld |
offergeld:
offergeld (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree)
|
Het geld dat men in het offerblok stopt [offergeld?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24900 |
ogenblikje, korte tijd, eventjes |
tijdje:
tiedje (L267p Maasbree)
|
een korte tijdsruimte [poosje, end, scheut, stoot, rek, kortje, hortje, kutske, rande] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33558 |
okkernoot |
noot:
noət (L267p Maasbree),
nööt (L267p Maasbree),
-
noot (L267p Maasbree)
|
noot (vrucht) [SGV (1914)] || noten (mv.) [SGV (1914)] || okkernoot, vrucht van [DC 17 (1949)]
I-7
|
23227 |
oksaal |
koor:
koer (L267p Maasbree),
oksaal:
oksaol (L267p Maasbree)
|
Het oksaal, de galerij boven het kerkportaal, waar het orgel staat en het zangkoor zingt [oksaal oksaol, koor, zangerskoor, zangzolder?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20547 |
olie |
lijnzaadsolie:
lezesolie (L267p Maasbree),
sla-olie:
slaolie (L267p Maasbree)
|
olie; Hoe noemt U: De vette vloeistof die b.v. gebruikt wordt bij het aanmaken van sla of het braden van vlees (smout, olie) [N 80 (1980)]
III-2-3
|