e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
omheining van palen schutting van palen: sxø̜teŋ van pø̜̄l (Maasbree) Omheining van palen, verbonden door enkele latten of ruwe planken. [A 25, 4c; monogr.] I-8
omheining van takken schutting van kluppels: sxø̜teŋ van klø̜pǝls (Maasbree) Omheining van een erf of een stuk land, gevlochten van takken. [A 25, 4b; monogr.] I-8
omhelzen omhelzen: ömhelze (Maasbree) omhelzen [SGV (1914)] III-1-2
omhooggaan omhooggaan: ömhoëg gaon (Maasbree), ömhōēg gaon (Maasbree), rijzen: #NAME?  rieze (Maasbree) rijzen: Naar boven gaan, omhooggaan (rijzen, stijgen). [N 84 (1981)] III-1-2
omloper hoofdstuk: hōfstø̜k (Maasbree) Het riempje dat, na geschift of geschalmd te zijn, in hoefijzervorm met tacks wordt vastgeslagen en op welke basis men de hak laag voor laag opbouwt. De hiel van de voet is van onderen bol, zodat de hak daar enigszins hol moet zijn. Deze lichte welving wordt bereikt door als bovenste laag van de hak een plat afgeschifte reep leer rondom te leggen in de vorm van een hoefijzer (Liedmeier, pag. 18). Zie afb. 51. [N 60, 128a] II-10
omtrek, omvang omtrek: ömtrek (Maasbree, ... ) de hoofdlijn die de grenzen van een figuur uitmaakt en er de vorm van bepaalt [omtrek, omkant] [N 91 (1982)] III-4-4
onbelangrijk min: min (Maasbree, ... ), onbenullig: ònbeNULLig (Maasbree), onwichtig: onwiechtig (Maasbree), weinig: weinig (Maasbree, ... ) niet veel [luttel, min, schriel, weinig] [N 91 (1982)] || van geen belang, niet belangrijk [ongewicht] [N 91 (1982)] || weinig [DC 39 (1965)] III-4-4
onbeleefd lomp: lômp (Maasbree), onbeschoft: onbeschoeft (Maasbree) niet wellevend, handelend in strijd met de beleefdheid [onbeleefd, bot] [N 87 (1981)] III-3-1
onbeschaafd lomp: lomp (Maasbree, ... ) ruw, niet beschaafd [lomp, loer, boers, onbeschoft, nut] [N 87 (1981)] III-3-1
onbeschaamd <omschr.> zich nergens voor schamen: zich nörges vur schaame (Maasbree), onbeschoft: onbeschoeft (Maasbree) geen schaamtegevoel hebbend [ekstrant, onbeschaamd] [N 85 (1981)] III-3-1