e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ooievaar eiber: iejeper (Maasbree) ooievaar [SGV (1914)] III-4-1
ooievaarsbek ooievaarsbek: -  ooievaarsbek (Maasbree), eigen spellingsysteem  ooievaarsbek (Maasbree) Kleine ooievaarsbek (geranium molle 5 tot 40 cm hoge plant die kort behaard is; de bladeren zijn 5- tot 7-spletig met 3-delige slippen; de bloemen zijn zeer klein en bleekpaars van kleur; de vruchten zijn aangedrukt behaard. Bloeitijd van mei tot septem [N 92 (1982)] || ooievaarsbek [DC 60a (1985)] III-4-3
oom oom: oëme (Maasbree), cf. Keuls Wb. s.v. "ühm"; cf. beschrijving inRheinisches Wb.  uëm (Maasbree) oom; Bestaan er verschillende woorden voor een oom van vaders- en van moederskant? [DC 05 (1937)] III-2-2
oor oor: uərə (Maasbree) oren [RND] III-1-1
oorlog oorlog: oorlog (Maasbree, ... ) de strijd tusseen twee of meer volken, vorsten of staten [oorlog, krijg] [N 90 (1982)] III-3-1
oorring oorbel: oerbelle (Maasbree), orenbel: oërebel (Maasbree) zilveren of gouden ring die in elk van beide oren gedragen wordt [oorbel, bel, slinger] [N 86 (1981)] III-1-3
oorveeg klats om de oren: klats öm de oëre (Maasbree) Oorveeg: slag om de oren (raps, oorveeg, opneuker, mot, blamot, appelvlink, sabelets, pees, lap, draai, laps, klap, lek, konkel, fleer, hababbel). [N 84 (1981)] III-1-2
oorworm bloedzuiger: bloodzuger (Maasbree), oorworm: oerwörm (Maasbree), orenworm: oereworm (Maasbree) oorworm || oorworm (firficula auricularia) [DC 18 (1950)] III-4-2
oostindische kers lopertje: -  luiperkes (Maasbree, ... ) [DC 60A (1985)]oostindische kers (Tropaeolum majus L.) [DC 60a (1985)] I-7, III-2-1
oot evene: -  evene (Maasbree), valse haver: -  valse haver (Maasbree), vlughaver: eigen spellingsysteem  vlökhaver (Maasbree) oot [wilde haver] [DC 30 (1958)], [DC 60a (1985)] || Oot, wilde haver (avena fatua 5 tot 20 cm groot. De plant is zodevormend, de bladeren zijn borstelvormig; de aartjes bevinden zich in dichte, aarvormige pluimen, klein, lichtgroen tot grijsachtig van kleur, kort genaald. Van april tot en met juni. Te vi [N 92 (1982)] III-4-3