e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pater pater (lat.): pa.tər (Maasbree), pater (Maasbree) Een ordegeestelijke, lid van een orde of congregatie, een pater [paâter]. [N 96D (1989)] || pater [RND] III-3-3
patriarch aartsvader: aartsvader (Maasbree) Een aartsvader, patriarch, patriark. [N 96D (1989)] III-3-3
patronen stalen: stǭlǝ (Maasbree) Snijmodellen van papier of karton. "De meesterknecht legt op de huid een model van karton en hij ritst, nauwkeurig den omtrek van het model volgend, een stuk van de vereischte grootte uit." (Directie, pag. 298). Zie afb. 24. [N 60, 39a] II-10
patronenmaker patroonmaker: pǝtruǝnmę̄kǝr (Maasbree) De man die de modellen ontwerpt en de patronen maakt. [N 60, 218a] II-10
patroonheilige, kerkpatroon patroon (<fr.): patroën (Maasbree) Een patroonheilige [patroeën]. [N 96C (1989)] III-3-3
paus paus: paus (Maasbree), pauws (Maasbree) De paus van Rome [poûs]. [N 96D (1989)] || paus [SGV (1914)] III-3-3
pausen doorpausen: dōrpǫwzǝ (Maasbree) Het door middel van doorstuiven reproduceren van een tekening. De tekening wordt daartoe eerst met behulp van een naald of een prikradje langs de lijnen van gaatjes voorzien. Vervolgens wordt de afbeelding met behulp van de pausdot en fijne houtskool of krijtwit op het vlak overgebracht. [N 67, 86a] II-9
pausnaald priknaald: preknolt (Maasbree) Naald aan een kurk waarmee men de gaatjes in de paustekening maakt. [N 67, 86c] II-9
paustekening priktekening: prektęjkǝneŋ (Maasbree) Een op een dun papier aangebrachte tekening die vervolgens met behulp van een speld of een prikradje langs de lijnen van gaatjes wordt voorzien. [N 67, 86b] II-9
pauzeren tukken: tukke (Maasbree) heel even ophouden met werken [tukken] [N 85 (1981)] III-1-4