e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pijnscheut pijn in de zij: [0 - pijn in zijde: gn.lm.]  pien in de zie (Maasbree) Een steek in de zij? ( is vaak het gevolg van hardlopen) [DC 60 (1985)] III-1-2
pijpenkrul pijpenlok: piepelok (Maasbree), piepelokke (Maasbree) spiraalvormige haarkrul [pijpekrul, papillot, paviljot] [N 86 (1981)] III-1-1
piketten piketten: pikɛtǝ (Maasbree) De houten palen die men gebruikt bij het uitzetten van een te bouwen huis. Piketten hebben doorgaans een lengte van 70 tot 80 cm. Zie voor de woordtypen 'metskluppelen' en 'korteling' ook het lemma 'Korteling'. [N 30, 24b] II-9
pikkeling, zwad met een slag afgepikt slag: slāx (Maasbree) Hoeveelheid graan die men met één slag afpikt; vergelijk het lemma ''zwad, houw'' (3.1.4) in aflevering I.3. De enqu√™tes van Goossens hebben voor dit begrip niet veel opgaven opgeleverd; de vraag uit N 15, 16 levert slechts indirect materiaal op voor het begrip "pikkeling". Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf.' [A 23, 16.1a; L 48, 34.1a; Lu 1, 16.1a; Lu 2, 34.1a; monogr.; add. uit N 15, 16e; JG 1a, 1b, 1c, 2c] I-4
pilaar pilaar: pilaer (Maasbree, ... ) Een pilaar, de pilaren [pielder(s), pilèèr(e)?]. [N 96A (1989)] III-3-3
pimpelmees blauwmusje: blauwmùske (Maasbree) Hoe heet de pimpelmees? [DC 06 (1938)] III-4-1
pingat balgat: balgāt (Maasbree), hakgat: hakgāt (Maasbree), voorgat: vø̄rgāt (Maasbree) Elk van de drie spleetvormige openingen in de leestplaat. [N 60, 189c] II-10
pink pink: pink (Maasbree, ... ) Pink, de vijfde, kleinste vinger (pinkel, pinker, pink, petieter, piepzakje). [N 84 (1981)] III-1-1
pinksterbloem pinksterbloem: peŋkstǝrblōm (Maasbree), -  pinksterbloom (Maasbree) Cardamine pratensis L. Een algemeen voorkomend, veldkersachtig plantje in graslanden, bermen en aan waterkanten met witte tot vaag lilagekleurde kruisbloempjes in trossen op een hol stengeltje en dun blad dicht bij de grond. Het bloeit van april tot juni en varieert in hoogte van 15 tot 50 cm. Niet te verwarren met de (echte) koekoeksbloem (Lychnis flos-cuculi L.; zie het lemma Echte Koekoeksbloem), die op dezelfde plaatsen groeit, maar roze-rode bloempjes heeft met gespleten kroonbladeren. Kroenekraan is de plaastelijke benaming van de kraanvogel. [N 37, 16f; A 17, 3; A 49B, 3; monogr.] || pinksterbloem [DC 17 (1949)] I-5, III-4-3
pinksteren pinksten: pinkste (Maasbree), pinksteren: pinkstere (Maasbree) Pinksteren [SGV (1914)] || Pinksteren, de vijftigste dag na Pasen [Sinksen, Pinkste]. [N 96C (1989)] III-3-3