e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
plukken plukken: plökke (Maasbree) plukken [SGV (1914)] III-1-2
plukken, van fruit plukken: plökke (Maasbree) plukken [SGV (1914)] I-7
plunderen plunderen: plundere (Maasbree, ... ) als buit meenemen [pluimen, plunderen] [N 90 (1982)] III-3-1
poeder, pulver poeder: pōējer (Maasbree), pôjer (Maasbree) tot fijn gruis of zeer fijne koreltjes gemaakte vaste stof [peder, pulver, poeder, stof] [N 91 (1982)] III-4-4
poel poel: pōl (Maasbree) Klein ondiep, stilstaand water, veelal als troebel of smerig gedacht. Een poel heeft dan ook meestal een meer ongunstige betekenis dan een vijver. [N 27, 24; S 28; A 20, 1; A 2, 48; monogr.] I-8
poel, plas poel: peul (Maasbree) poelen (mv.) [SGV (1914)] III-4-4
poesjenellenkelder poppenkast: poppekas (Maasbree) De ruimte waar marionettenvoorstellingen gegeven worden [poesjenellekelder, poesje]. [N 90 (1982)] III-3-2
poetsborstel uitwrijver: uǝtvriǝvǝr (Maasbree) De borstel voor het poetsen. [N 60, 143b] II-10
pokdalig mottig: mottig (Maasbree) pokken: Door pokken geschonden, gezegd van de huid (mottig). [N 84 (1981)] III-1-2
poken rakelen: rōͅkələ (Maasbree) poken [SGV (1914)] III-2-1