e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
punt, stip punt: punt (Maasbree, ... ), tikje: tikske (Maasbree) een zeer klein rond teken, een punt [stip, tikske] [N 91 (1982)] || punt [SGV (1914)] III-4-4
puntchiquetteerkwast puntchiquetteerkwast: pøntšikɛtērkwas (Maasbree) Chiquetteerkwast waarvan het haar in afzonderlijke bundeltjes is verdeeld. Zie ook het lemma 'Chiquetteerkwast'. [N 67, 39b] II-9
punthamertje punter: pøntǝr (Maasbree) Hamertje waarmee men gaatjes in een tegel kan slaan. De kop van het hamertje heeft daartoe doorgaans een kegelvormig, spits toelopend uiteinde. In Q 98 werd voor het maken van gaatjes in een tegel een 'boortje' ('bø̄rkǝ') gebruikt. [N 32, 42c] II-9
puntkwast puntkwast: pøntkwas (Maasbree) Kwast waarvan de haarbundel met touw om de steel is gebonden. [N 67, 30c] II-9
pupil kijker: kieker (Maasbree), kiëker (Maasbree) Pupil: het donkere gedeelte van het oog dat wijder of nauwer wordt naarmate er meer of minder licht in valt. [N 84 (1981)] III-1-1
purper, paarsrood purper: pörper (Maasbree) de kleur paarsrood [purper, pilper] [N 91 (1982)] III-4-4
putter distelvink: distelvink (Maasbree) putter III-4-1
putzwengel putwip: pøͅtwep (Maasbree) [SGV (1914)] I-7
quatertemperdag quatertemperdag: kwattertemperdaag (Maasbree) De R.K. vastendag op de eerste woensdag, vrijdag en zaterdag van elk jaargetijde, quatertemperdag. [N 96C (1989)] III-3-3
raad raad: road (Maasbree) raad [SGV (1914)] III-1-4