e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spitsroeden lopen spitsgarde lopen: spitsgaerd [lopen} (Maasbree) Tussen twee rijen mensen lopen die een stok hebben en daarmee slaan [door de cordons lopen, door de kardouzen moeten, spitsroeden lopen, spitskar]. [N 88 (1982)] III-3-2
spitten spaden: spāi̯ǝ (Maasbree) In de tuin, op een zeer klein perceel of een moeilijk te ploegen hoek van een akker de grond met een spade - al dan niet in voren - uitsteken en omkeren. De simplicia spaden, graven e.d. zijn bij absoluut gebruik van toepassing op het spitwerk als zodanig. Meestal kunnen ze ook transitief gebruikt worden met het te bewerken stuk grond (de tuin e.d.) als object. [N 11, 65a; N 11A, 146a + b + c; N 11A, 50b add; RND 4 + 7 + 8 + 10, zin 4; A 33, 6 + 7 + 16 add.; L 7, 25; S 34; Lu 1, 1c; monogr.; div.] I-1
split split: splet (Maasbree) Een lap leer van de vleeskant die ontstaat door het leer in de lengte in tweeën te snijden. Verschillende informanten (Q 32 en Q 253) merken op dat dit stuk van minderwaardige kwaliteit is. [N 60, 3c; N 60, 1b; N 60, 3b] II-10
splitsing van de stam vork: Venlo e.o.  vork (Maasbree), WLD  vork (Maasbree) Het deel van de boom waar de stam zich in tweeën splitst (gaffel, mik, vork). [N 82 (1981)] III-4-3
splitten schalmen: sxalmǝ (Maasbree) Het van elkaar snijden van het nerfleer en het splitleer, oftewel het scheiden van de nerf en de croûte. Ook als men een geleidelijk toelopende rand wil hebben, zoals van contrefort en omloper, split of schift men het leer (Liedmeier, pag. 23). [N 60, 50a] II-10
spoken spoken: spoeke (Maasbree) spoken (mv.) [SGV (1914)] III-3-3
spoken (ww.) spoken: spoeke (Maasbree) spoken (ww.) [SGV (1914)] III-3-3
spons spons: spons (Maasbree), spōns (Maasbree) spons om ruiten mee schoon te maken [DC 15 (1947)] III-2-1
spook spook: spoek (Maasbree) spook [SGV (1914)] III-3-3
spookschaaf hobel: hubǝl (Maasbree), patentschaaf: patɛntšāf (Maasbree) Klein, langwerpig schaafje, vroeger van hout, nu van ijzer, met twee handvatten en een schaafbeitel die door middel van twee schroeven in de gewenste stand wordt gebracht. De spookschaaf dient om hol- en bolvormige stukken glad te schaven. Zie ook afb. 49. De spookschaaf wordt door verschillende houtbewerkende beroepen gebruikt. De kuiper schaaft er bijvoorbeeld de buitenwand van vaten mee glad, terwijl de wagenmaker er wielspaken en andere gebogen oppervlakken mee bijwerkt. [N 53, 77; N E, 45a; N G, 38b; A 32, 3a-b; monogr.] II-12