e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
trouwring trouwring: trouwrink (Maasbree) een trouwring [N 96D (1989)] III-2-2
trui tricot (fr.): tricoo (Maasbree), trieko (Maasbree) Zou die trui goed blijven in de was? [DC 40 (1965)] III-1-3
tuberculose tering: tering (Maasbree, ... ) Tuberculose: infectieziekte veroorzaakt door de tuberkelbacil die vrijwel alle organen kan aantasten, meestal echter de longen (tering, teer, loosziekte). [N 84 (1981)] III-1-2
tuieren op de tuier staan: op dǝn tȳr stǭn (Maasbree) Een koe of geit laten grazen aan een touw dat met een paal in de grond bevestigd is. Men doet dit om het af te grazen stuk grasland te beperken. [N 3A, 14h; N 14, 71; L 27, 5; A 17, 20; JG 1c, 2c; Vld.; monogr.] I-11
tuiertouw, tuierketting tuier: tȳr (Maasbree) Het touw of de ketting waarmee men de koe of de geit aan de tuierpaal vastmaakt. [A 17, 20; N 3a, 14h; JG 1c, 2c; monogr.; add. uit N 14, 73b] I-11
tuinbonen boksenpulver: Venlo e.o.,ontlastiongbevorderend  bôksepolver (Maasbree), wollebonen: Venlo e.o.  wöllebóéne (Maasbree), WLD  wèùle bōēn (Maasbree), wèùllebōēn (Maasbree), wollesokken: Venlo e.o.  wöllezök (Maasbree) Een jonge tuinboon die men met schil en al eet (wilde wan, wollenwantje, pulleke, spekboon, sluimererwt). [N 82 (1981)] || Een tuinboon die in sterke mate de ontlasting bevordert (gatschuiver, blazer). [N 82 (1981)] || Een tuinboon, een grote soort boon labboon, paardsboon, boerenteen, molleboon, mokboon, wul, zwartvoet, huisboon, moffelboon, duiveboon, flodderboon, moffel, moffeboon, knauwboon, willeboon, paardeboon, jodenboon, roomse boon). [N 82 (1981)] I-7
tuingeranium geranium: -  geranium (Maasbree), eigen spellingsysteem  geranium (Maasbree) gewone geranium [DC 60a (1985)] || Tuingeranium (pelargonium zonale). Bladeren met enige ondiepe insnijdingen (gelobd) en gekartelde rand, in omtrek niervormig. Evenwijdig met de bladeren loopt midden op het blad een donkere band (zone). De bloemen zijn rood of anders van kleur, vele bloem [N 92 (1982)] III-2-1
tuinkamperfoelie (lonicera caprifolium) kamperfoelie: eigen spellingsysteem  kamperfoelie (Maasbree) Tuinkamperfoelie (lonicera caprifolium); klimmend tot 9 m. De bovenste bladeren zijn samengegroeid en vaak donzig behaard aan de onderzijde; de bloemen zijn geel en talrijk en bevinden zich in 4 of 5 kransen dicht bijeen (geiteklaver, weeuwtje, duivelszaa [N 92 (1982)] III-2-1
tuinkervel kervel: Venlo e.o.  kervel (Maasbree), WLD  kervel (Maasbree) Tuinkervel; een één of tweejarig kruid, 30-60 cm hoog, met witte bloemen; de bladeren worden gebruikt in soep, sausen en salade (kervel, gervel, kelver, scharnpiep). [N 82 (1981)] I-7
tuinman, boomkweker boomkweker: JK Begrip te splitsen? veel samenstellingen met boom- uit RND zijn geconstrueerd; de andere hebben de ruimere betekenis van tuinman.  boͅu̯mkwekər (Maasbree) [RND 10] I-7