id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
34556 | vrouwelijke kalkoen | schroethen: sxrūthęn (Maasbree) | [A 6, 3b; L 1, 113; monogr.] I-12 |
20124 | vrouwelijke kat | miesje: mieske (Maasbree) | Hoe noemt u een vrouwelijke kat (moederkat, kattin, poes) [N 83 (1981)] III-2-1 |
34473 | vrouwelijke kip | hen: hęn (Maasbree), hɛn (Maasbree), hoen: hōn (Maasbree), tuut: tȳt (Maasbree) | De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.] I-12 |
23362 | vrouwenkant | vrouwluikant: vroulukank (Maasbree), vrouwluujkank (Maasbree) | De rechterhelft van de kerk, het gedeelte rechts van het middenpad, dat bestemd was voor de vrouwen [epistelkant, vrouwenkant, vrouwliekant?]. [N 96A (1989)] III-3-3 |
30871 | vrouwenleest | vrouwluileest: vrǫwlȳjlęjst (Maasbree) | De leest voor vrouwenschoenen. Het betreft de maten 36 tot en met 43. [N 60, 186e] II-10 |
31107 | vrouwewerk | vrouwluischoenen: vrǫwlȳjsxoǝn (Maasbree) | Schoenwerk voor dames in de maten 36 t/m 43. [N 60, 205b] II-10 |
20467 | vrouwziek | loops: löps (Maasbree), scherpe, een -: n scherpe (Maasbree) | vrouwziek [keeterig] [N 10C (zj)] III-2-2 |
24515 | vrucht zetten | aanzetten: WLD aanzétte (Maasbree), laden: Venlo e.o. laaje (Maasbree) | Vruchten vormen, vrucht zetten (spenen, laden). [N 82 (1981)] III-4-3 |
20184 | vruchtvlies | helm: cf. VD s.v. "I. helm"2. "het vlies dat bij de geboorte het hoofd van sommige kinderen omgeeft...."etc.. etc. helm (Maasbree) | Vlies waarin het ongeboren kind zich bevindt (helm). [N 84 (1981)] III-2-2 |
24965 | vuil in sloten | rommel: rômmel (Maasbree) | vuil, stro of zeewier in sloten of tegen dijken [geffeling, eek, vlot, lies, drift, geffel, gaf, bras, reek, deek] [N 81 (1980)] III-4-4 |