19969 |
wieg |
kroonrad:
kroonrad (L267p Maasbree),
wieg:
weeg (L267p Maasbree),
weëg (L267p Maasbree),
wieg (L267p Maasbree)
|
Het rondsel bovenaan de koning, dat in het aswiel grijpt. Zie ook afb. 64.17 en 58. [N O, 50e; A 42A, 103; Sche 39; A 42A, 13; A 42A, 11; N O, 14a] || wieg; bak- of mandvormig ledikantje voor zeer kleine kinderen [wieg, krib, zuus] [N 86 (1981)]
II-3, III-2-2
|
34574 |
wiel |
rad:
rā.t (L267p Maasbree),
rāt (L267p Maasbree),
meervoud
rār (L267p Maasbree)
|
Algemene benaming voor het wiel van een kar of een wagen. De karren en wagens hebben aanvankelijk houten wielen met daarrond een ijzeren band, om slijtage tegen te gaan. Na de tweede wereldoorlog werden deze houten wielen geleidelijk aan vervangen door wielen met luchtbanden. Afhankelijk van de omtrek heeft een wiel tien tot veertien spaken. [N 17, 57a-b + add; N 18, 99 + add; N G, 4; JG 1a + 1b; Gi 1,1; L 20, 21; L 38, 41; A 2, 60; A 4, 21; A 43, 1a-b; Wi 5; S 29; monogr.]
I-13
|
22412 |
wielerwedstrijd |
wielerwedstrijd:
wielerwedstried (L267p Maasbree),
wielrennen:
wielrenne (L267p Maasbree)
|
Snelheidswedstrijd voor wielrenners op de weg [koers, klassieker]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24276 |
wielewaal |
gouden wielewaal:
goude wielewaal (L267p Maasbree),
gouwe wielewaal (L267p Maasbree)
|
Hoe heet de wielewaal? [DC 06 (1938)] || wielewaal
III-4-1
|
23554 |
wierook |
wierook:
wierek (L267p Maasbree)
|
Wierook [wierek, wierooch?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23556 |
wierookkorrels |
wierook:
wierek (L267p Maasbree)
|
Wierookkorrels. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23555 |
wierookvat |
wierooksvat:
wiereksvaat (L267p Maasbree)
|
Het wierookvat [wiereksvat, wieresvaas?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
27425 |
wig |
kloofbeitel:
klø̜jf˱bęjtǝl (L267p Maasbree),
spie/spij:
spi (L267p Maasbree)
|
Houten wig die soms achter de touwen wordt gedreven om de verbinding te verstevigen. Zie ook afb. 19. [N 32, 5d; monogr.] || Spits toelopend stuk hout of metaal dat dient om hout te doen splijten. Het wordt vaak gebruikt wanneer het kliefmes niet volstaat om een stuk hout te klieven. De spleet die door het kliefmes in het hout is ontstaan wordt dan verder verwijd door er houten of metalen wiggen in te drijven. Metalen wiggen zijn soms voorzien van een steel. [N E, 8c; A 29a, 1]
II-12, II-9
|
23295 |
wijden |
wijden:
wieje (L267p Maasbree)
|
wijden [SGV (1914)]
III-3-3
|
20852 |
wijn |
wijn:
wīēn (L267p Maasbree)
|
wijn [RND]
III-2-3
|