e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
willen willen: wille (Maasbree), willə (Maasbree) willen [SGV (1914)] || willen (geen context) [DC 38 (1964)] III-1-4
wimpel wimpel: wimpel (Maasbree) een lange smalle vlag [wimpel, vleugel] [N 90 (1982)] III-3-1
wind scheet: scheet (Maasbree, ... ) Wind: ontsnappende darmgassen, een buikwind (scheet, veest, poepje, wind). [N 84 (1981)] III-1-1
wind (alg.) wind: winkt (Maasbree) wind [SGV (1914)] III-4-4
windborden stormplanken: stormplanken (Maasbree) De planken die tussen voorzoom en roedebalk worden geplaatst om de windvang te vergroten. [N O, 4a; A 42A, 67; Sche 35] II-3
winddroog lochtdroog: loxdrȳx (Maasbree) De toestand waarin het leer geklopt moet worden, niet te nat, niet te droog. [N 60, 99a] II-10
winderig weer ruw (weer): roow (Maasbree), windachtig (weer): winktechtig (Maasbree) winderig [SGV (1914)] || winderig, gezegd van het weer [zuchtig] [N 81 (1980)] III-4-4
windluiken, waterdeuren weerluiken: weerluiken (Maasbree) De luiken in de kap van de molen aan weerszijden van de askop. De luiken kunnen worden verwijderd waardoor de mogelijkheid ontstaat askop en roeden te bereiken voor inspectie en onderhoud. Zie ook afb. 28. [N O, 31a; A 42A, 60] II-3
windpeluw windpeluw: windpeluw (Maasbree) De zware balk in het stormeinde waar de halssteen of het metalen lager voor de molenas op bevestigd is. Zie ook afb. 17. [N O, 28c; N O, 28i; A 42A, 5; monogr.] II-3
windstilte stil (weer): stil (Maasbree), windstil (weer): winkstil (Maasbree, ... ) windstil, zonder wind, gezegd van het weer [blak, stil] [N 81 (1980)] || windstilte, toestand dat er geen wind is [blakte] [N 81 (1980)] III-4-4