e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wisselen tuisen: toese (Maasbree) onderling veranderen; het een voor het andere nemen of geven (bijv. voor plaats) [wisselen, omzetten] [N 91 (1982)] III-4-4
wisselvallig weer kwakkelachtig: kwakelechtig zien (Maasbree), kwakkelig (weer): kwakkelig (Maasbree, ... ), kwakkellucht: kwakellôch (Maasbree), velachtige lucht: velachtig drukkend  vèlechtige lôch (Maasbree) lucht die regenachtig weer betekent [treuzellucht] [N 81 (1980)] || lucht die wisselvallig weer betekent [kwaklucht, knoeilucht] [N 81 (1980)] || nu eens regenen, dan weer helder zijn, gezegd van het weer [N 81 (1980)] III-4-4
witkwast blokwitter: blǫkwetǝr (Maasbree) Rechthoekige borstel om muren of zolderingen te witten of in lijmverf te schilderen. [N 67, 44a; monogr.] II-9
witte aalbes witte miemer: witte-miemer (Maasbree) [DC 13 (1945)] I-7
witte donderdag witte donderdag: witten donderdig (Maasbree) De donderdag in de week vóór Pasen, Witte Donderdag [jreune dónnesjtiech]. [N 96C (1989)] III-3-3
witte dovenetel witte dovenetel: wetǝ dǫu̯vǝnētǝl (Maasbree), -  witte douwe netel (Maasbree) Lamium album L. De dovenetelsoort (zie het lemma Dovenetel, Algemeen) met roomwitte bloemen. Deze soort komt zeer algemeen voor op wegbermen, in weilanden en op stortplaatsen en wordt 30 tot 60 cm hoog. De plant bloeit van april tot de herfst. Als de opgave identiek is aan die van het lemma Dovenetel, Algemeen, dan is deze hier niet nog eens opgenomen. Dit lemma kan alleen gelezen worden als aanvulling op het lemma Dovenetel, Algemeen. [A 13, 12a; monogr.] || witte dovenetel (Lamium album L.) [DC 13 (1945)] I-5, III-4-3
witte kaas, wrongel fluitekaas: fluitekīēs (Maasbree), fluiterd: fluiterd (Maasbree) hangop; Hoe noemt U: Een koud melkgerecht van karnemelk die men in een zak of in een doek opgehangen, heeft laten uitdruipen en vervolgens met melk en suiker aangemengd, opdient (hangop, hangebast) [N 80 (1980)] III-2-3
witte kool kappeskool: kappeskoel (Maasbree), kappesmoes: kappesmoos (Maasbree) witte kool, de kool waarvan zuurkool gemaakt wordt [DC 27 (1955)] I-7
witte kwikstaart kwikstaart: kwikstaart (Maasbree), kwikstert (Maasbree) kwikstaart [SGV (1914)] || kwikstaart, wit [DC 26 (1954)] III-4-1
witte narcis paasbloem: eigen spellingsysteem  paosbloom (Maasbree), pinksterbloem: -  pinksterbloom (Maasbree) witte narcis [DC 60a (1985)] || Witte narcis (narcissus poeticus). De rand der bijkroon is vliezig doorschijnend. De bloeistengel is samengedrukt met twee scherpe randen. De bloemen zijn meestal alleenstaand, de dekslippen zijn sneeuwwit, de bijkroon is geel met rood (tijloos, paasbloem [N 92 (1982)] III-4-3