24500 |
wortel (alg.) |
broek:
brook (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree),
Venlo e.o. breuk = mv.
brook (L267p Maasbree),
WLD
brêuk (L267p Maasbree)
|
boomwortel [SGV (1914)] || Het gedeelte van een plant, boom, dat in de grond zit en dat het voedselhoudende water opneemt (wortel, doel). [N 82 (1981)] || wortel [SGV (1914)]
III-4-3
|
18117 |
wrat |
wrat:
vrat (L267p Maasbree)
|
wrat [SGV (1914)]
III-1-2
|
17679 |
wreef |
wreef:
vreef (L267p Maasbree),
vriǝf (L267p Maasbree)
|
Het hoogste deel van de voorzijde van de voet. [N 60, 36, N 60, 15b] || wreef [SGV (1914)]
II-10, III-1-1
|
18436 |
wreef [wld ii.10, p. 23-24] |
wreef:
vriéf (L267p Maasbree)
|
Het hoogste deel van de voorzijde van de voet? (wreef, wrijf)? [N 60 (1973)]
III-1-3
|
30621 |
wrijfsteen |
stamper:
stampǝr (L267p Maasbree)
|
Matglazen of marmeren plaat waarop met behulp van een glazen of stenen loper kleine hoeveelheden verf worden aangemaakt. De verf wordt daartoe in kleine hoeveelheden, tot een dikke, rulle pasta aangemengd, op de steen gebracht en zo lang gewreven tot een volkomen homogene massa verkregen is. [N 67, 26d]
II-9
|
17892 |
wrijven |
wrijven:
vriëve (L267p Maasbree),
vrīēve (L267p Maasbree)
|
Wrijven: met de hand herhaaldelijk over iets strijken (wrijven, frotteren). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17922 |
wringen |
wringen:
vringe (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree)
|
Wringen: met een draaiende beweging samendrukken (wringen, wreken, wroeten) (of: wroeken?). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17888 |
wroeten |
wroeten:
vreute (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree,
L267p Maasbree),
vrø̄tǝ (L267p Maasbree)
|
Met de snuit in de grond wroeten, gezegd van het varken. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b, 2c; L monogr.; Wi 56; S 45; monogr.] || wroeten [SGV (1914)] || Wroeten: al woelend en zoekend graven in de grond (modden, wroeten, woelen). [N 84 (1981)]
I-12, III-1-2
|
24281 |
wulp |
kuluut:
kuuluut (L267p Maasbree)
|
wulp
III-4-1
|
18976 |
wulps |
scherp:
zie ook WLD III, 2.2. lemmata "onkuis"en "geil, wellustig
scherp (L267p Maasbree)
|
wellustig, vervuld van sterk zinnelijk genoegen [wulps, wuft, wups, vet] [N 85 (1981)]
III-1-4
|