22081 |
zitplaats van de duif |
schapje:
Algemene opmerking: deze vragenlijst is heel slecht ingevuld!
’t schepke (L267p Maasbree)
|
de zitplaats van de duif? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
17827 |
zitten |
zitten:
zitte (L267p Maasbree)
|
zitten [SGV (1914)]
III-1-2
|
17828 |
zoeken |
zoeken:
zeuke (L267p Maasbree)
|
zoeken [SGV (1914)]
III-1-2
|
20283 |
zogen, voeden (overg.) |
aan de mem hebben:
aan de mem hebbe (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree),
de pijpjes geven:
de pepkes gaeve (L267p Maasbree),
voeren:
kiendje voore (L267p Maasbree),
t kiendje voore (L267p Maasbree),
voore (L267p Maasbree)
|
borstvoeding geven: Een kind aan de borst voeden (minnen, de mem geven, houden). [N 84 (1981)] || gezoogd worden, aan de borst zijn, gezegd van zuigelingen [lodderen, mem lebben] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
19719 |
zolder |
zolder:
zoͅldər (L267p Maasbree)
|
zolder [SGV (1914)]
III-2-1
|
33426 |
zolder boven de dorsvloer |
schelf(t):
[schelf(t)] (L267p Maasbree)
|
De zolderruimte boven de dorsvloer, bestemd voor het bergen van graan als er in de tasruimte naast de dorsvloer geen plaats meer was, ook voor stro en hooi (echter niet algemeen). Zie voor het type overschelf(t) Goossens 1959, m.n. 56, 57 en 59. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (den) het lemma "dorsvloer" (3.2.1) en voor (schelf(t)) het lemma "koestalzolder" (3.4.1). Zie ook afbeelding 14.b bij het lemma "dorsvloer" (3.2.1). [N 5A, 68a; N 5, 84; JG 1a, 1b, 2a en 2c; A 16, 5b; L 47, 8b; L 48, 11; Lu 2, 11; S 50; monogr.; add. uit: N 4A, 12g en 13d; A 7, 32]
I-6
|
26149 |
zomen |
scheilatten:
scheilatten (L267p Maasbree),
zomen:
zø̜jmǝ (L267p Maasbree)
|
De drie of vier lange, dunne latten in het hekken die evenwijdig aan de roeden lopen. Zie ook afb. 38. [N O, 2b; A 42A, 64] || Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.]
II-3, II-7
|
34429 |
zomerverblijf |
schaapskooi:
sxapskau̯ (L267p Maasbree),
schapenhut:
sxǭpǝhøt (L267p Maasbree)
|
[N 78, 25; monogr.]
I-12
|
23765 |
zon- en feestdagen |
zondagen:
zonnige (L267p Maasbree)
|
Zon- en feestdagen (ledige dagen) . [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23933 |
zondag |
zondag:
zônnig (L267p Maasbree)
|
De zondag, dag des Heren. [N 96D (1989)]
III-3-3
|