e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

Gevonden: 4847
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwartmaken uitwassen: uǝtwasǝ (Maasbree) Het insmeren van bepaalde delen van het schoeisel met zwartsel. [N 60, 132c] II-10
zwartsel zwartsel: zwartsǝl (Maasbree) Vocht waarmee men bepaalde delen van de schoen zwart maakt. Volgens de informant van L 267 wordt deze verfstof samengesteld uit roet, water en was, vooral bijenwas. De informant van K 278 vermeldt nog "olie" als ingredi√´nt. [N 60, 132a] II-10
zwartselreservoirtje zwartselpot: zwatsǝlpot (Maasbree) Busje, potje, fles of kruik waarin met het zwartsel bewaart. [N 60, 194d] II-10
zweep smik: smek (Maasbree) Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.] I-10
zweer zweer: zwaer (Maasbree), zwéér (Maasbree) Zweer: huidontsteking vaak met ettervorming ten gevolge van een infectie (zweer, zwerage, zwerije). [N 84 (1981)] III-1-2
zwemblaas blaas: blaos (Maasbree) zwemblaas. Hoe noemt men de blaas van een vis, het met lucht gevuld orgaan dat de vis in staat stelt in het water te zweven. [N102 (1998)] III-4-2
zwemmen zwemmen: z(w)ume (Maasbree), zwumme (Maasbree), zwummə (Maasbree), zwömə (Maasbree) zwemmen [GTRP (1980-1995)], [RND], [SGV (1914)] || Zwemmen. [DC 38 (1964)] III-3-2
zwemstenen poriso: pōrisǝ (Maasbree) Zwemstenen of drijfstenen zijn benamingen voor een zeer lichte kunststeen, vervaardigd uit puimsteengruis (bimszand) en hydraulische kalk. Het gruis wordt daartoe met ongeveer 1/9 van zijn gewicht aan waterkalk dooreengemengd. Dit mengsel wordt in ijzeren vormen geschept, beklopt en, van de vormen ontdaan, op rekken te drogen gezet. Na enige dagen worden de stenen op hopen gezet en na enige maanden zijn zij gereed voor gebruik. Zwemstenen worden hoofdzakelijk voor binnenwerk gebruikt en isoleren dankzij hun grote poreusheid goed warmte en geluid. 'Ytong' en 'Poriso' zijn merknamen. [N 30, 54e] II-9
zweren, etteren zweren: zwêre (Maasbree) zweren (etteren) [SGV (1914)] III-1-2
zwerm bijenzwerm: bejǝzwɛrm (Maasbree), zwerm: zwɛrm (Maasbree) Het geheel van bijen met koningin dat de korf of kast verlaat. Een zwerm bestaat doorgaans uit een koningin, 10- tot 20-duizend werkbijen en een paar honderd darren. Zij zullen een nieuwe woning gaan zoeken. [N 63, 29d; S 3; L 1a-m; JG 1a+1b; Ge 37, 100; A 9, 6; monogr.] II-6