30921 |
bovenneus |
naasje:
nę̄skǝ (L267p Maasbree)
|
De normale neus, die boven de binnenneus van de schoen zit. [N 60, 81b]
II-10
|
18450 |
bovenneus [wld ii.10, p. 25] |
naasje:
naeske (L267p Maasbree)
|
De normale neus die daarboven zit (bovenneus?) [N 60 (1973)]
III-1-3
|
21147 |
bovenstuk van een rijtuig |
imperiaal (<fr.):
Van Dale: imperiaal (<Fr.), II. zn., 1. zitgelegenheid boven op een auto- of omnibus, diligence enz.; - bak met lage rand, of een nekele rand of rekwerk op de kap van rijtuigen en motorvoertuigen, om daar koffers enz. te kunnen bergen.
imperial (L267p Maasbree)
|
het bovenstuk van een rijtuig [imperiaal] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
30914 |
boventuig |
bovenwerk:
bōvǝwerk (L267p Maasbree),
schacht:
sxaxt (L267p Maasbree)
|
Het bovenste gedeelte van de schoen, het overleer. [N 60, 14; N 60, 15a; N 60, 6b]
II-10
|
18486 |
boventuig [wld ii.10, p. 23] |
bovenstuk:
bovestökke (L267p Maasbree),
bovenwerk:
bovewèrk (L267p Maasbree)
|
Het bovenste gedeelte van de schoen (boventuig, bovenwerk, bovenstuk?) [N 60 (1973)] || Hoe noemt u het deel van de laars dat het been boven de voet omsluit? [N 60 (1973)]
III-1-3
|
19630 |
bovenverdieping |
bovenste verdieping:
boveste verdéping (L267p Maasbree),
bø͂ͅvəstə vərdēpeŋ (L267p Maasbree),
bovenverdieping:
boveverdéping (L267p Maasbree)
|
bovenverdieping [SGV (1914)] || Hoe noemt u de bovenverdieping van een huis? (bovenverdieping, bovenste verdieping) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
31007 |
bovenwerk opvullen |
wreef opwerken:
vriǝf opwęrkǝ (L267p Maasbree)
|
Het bovenwerk boven de wreef opvullen. [N 60, 90b]
II-10
|
20140 |
box |
box:
boks (L267p Maasbree),
nellie lupt waal aal in de box
boks (L267p Maasbree)
|
box: Nellie loopt al in de box (maar midden in de kamer durft ze nog niet). [DC 39 (1965)] || toestel waarin men kinderen leert lopen [lei, stuik, looprek, loopwagen, loopkorf, loopmand] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
20807 |
braadworst |
braadworst:
braotwòrs (L267p Maasbree)
|
braadworst [N 06 (1960)]
III-2-3
|
18953 |
braaf |
braaf:
braaf (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree,
L267p Maasbree),
⁄t kink is braaf (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree)
|
braaf [SGV (1914)] || braaf, gezegd van een kind [N 06 (1960)] || met een goed karakter, alles doend zoals het hoort [braaf, gief] [N 85 (1981)]
III-1-4
|