e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

Gevonden: 4847

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
absolutie absolutie (<fr.): abselutie (Maasbree) Absolutie [abseloetsioeën]. [N 96D (1989)] III-3-3
abt overste: euverste (Maasbree) Een overste in een klooster, abt [euverste, opperste]. [N 96D (1989)] III-3-3
abuis abuis: abūūs (Maasbree) het mis hebben, zich vergissen [abuis hebben, zijn eigen misgissen] [N 85 (1981)] III-1-4
accijns accijns (<lat.): aksijns (Maasbree) de belasting op etenswaren [accijns] [N 90 (1982)] III-3-1
achterbies [wld ii.10, p. 25-26] spannaadreep: spannaod repe (Maasbree) Een reep leer, die aan de buitenkant van de schoen, van de hak af naar boven loopt, evenwijdig aan de achillespees en die vaak diende om een eventuele naad te verbergen, b.v. bij derby modellen (achterbies)? Zie tek. 18b [N 60 (1973)] III-1-3
achterblijver krozelaar: krōzǝlē̜r (Maasbree) Big die achterblijft in groei. [N 76, 49] I-12
achterdochtig achterbaks: achterbaks (Maasbree) een kwaad vermoeden over iemands handelingen of bedoelingen hebbend [achter-koutig, achterkousig, achterdochtig] [N 85 (1981)] III-1-4
achterijzer achteromijzer: axtǝrø̜miǝzǝr (Maasbree) Een stuk ijzer met een lipje eraan of met een rolletje, bevestigd op een handvat, dat dient om de gleuf tussen hak en overleer te polijsten. Zie afb. 64. [N 60, 151a] II-10
achterlap achterlap: axtǝrlap (Maasbree) De achterlap is het stuk leer dat dient als buitenste laag, dus als loopvlak, van de hak. Een hak is opgebouwd uit drie delen, de "omloper", de "onderstukken" en de "achterlap". Zie afb. 51. [N 60, 128c] II-10
achtermolen normale steenzolder: normale steenzolder (Maasbree) Het gedeelte van de molen(kast) waarin zich het koppel stenen van de windzijde bevindt. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛstormeindeɛ. Het woorddeel -ømolenŋ is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛmolenɛ.' [N O, 43e; A 42A, 95] II-3