23439 |
ciborie |
ciborie (<lat.):
ciborie (L267p Maasbree),
siborie (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree)
|
De heilige vaten, het liturgisch vaatwerk [kelken, cibories, monstrans]. [N 96A (1989)] || Een ciborie, grote kelk met deksel, waaruit de Communie wordt uitgedeeld [tsieboriejoem?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20545 |
cichorei |
buisman:
buisman (L267p Maasbree),
buisman? (L267p Maasbree),
cichorei:
sichrei (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree),
sokkerij:
sokrei (L267p Maasbree),
suikerij:
sokrei (L267p Maasbree)
|
cichorei; Hoe noemt U: Surrogaat of smaakverbeterend middel voor koffie gemaakt van de wortel van een bepaalde plant die gemalen en geroosterd wordt (cichorei, cikorei, suikerij, suikeraai, sekraai, bitter, Gemertse koffie) [N 80 (1980)]
I-7, III-2-3
|
22686 |
circus |
circus:
serkøs (L267p Maasbree)
|
Een tent waarin allerlei artiesten optreden zoals clowns, dresseurs met hun dieren, akrobaten etc. [circus, sirk, paardenspel, hittenspel]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
25000 |
cirkel, kring |
cirkel:
cirkel (L267p Maasbree),
sirkel (L267p Maasbree),
kring:
krink (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree),
ring:
rink (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree)
|
cirkel [SGV (1914)] || de gesloten kromme lijn in een plat vak waarvan de punten alle op eenzelfde afstand liggen van één punt; het ingesloten vlak [kring, ring, cirkel] [N 91 (1982)] || een cirkelvormig voorwerp [ring, kring] [N 91 (1982)] || kring [SGV (1914)]
III-4-4
|
24453 |
citroenvlinder |
citroenvlinder:
WLD
citroenvlinder (L267p Maasbree)
|
Hoe noemt u de vlinder waarvan bij het mannetje de vleugels citroengeel zijn en bij het wijfje witachtig groen met een oranje middelpunt (citroentje) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
24406 |
cocon |
pop:
poop (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree),
pôp (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree),
pöp (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree),
WLD
pop (L267p Maasbree)
|
cocon [DC 18 (1950)] || Hoe noemt u een vlinder in omhulsel [N 83 (1981)] || Hoe noemt u het omhulsel van rupsen als zij zich inpoppen [N 83 (1981)] || pop, coconrups [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
34415 |
coenurosis, draaiziekte |
wormen (mv.):
wø̜rm (L267p Maasbree)
|
Hersenziekte, veroorzaakt door een draadworm (Coenurus cerebralis). De zieke dieren maken draaiende bewegingen. [Coenurus cerebralis]
I-12
|
23624 |
collecte |
collecte:
kollekte (L267p Maasbree)
|
De geldinzameling, de collecte [de kollekt?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23630 |
collectebakje |
centenbakje:
centebekske (L267p Maasbree)
|
Een collectebakje aan een lange steel [centebekske?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23625 |
collecteren |
rondgaan:
ronkgaon (L267p Maasbree)
|
Met de schaal of het kerkezakje rondgaan in de kerk [róndgooën?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|