id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
19684 | deur | deur: dør (Maasbree) | [rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.] II-9 |
21493 | deurwaarder | deurwaarder: deurwaarders (Maasbree) | de ambtenaar bij de rechtbank die belast is met de dienst op de terechtzittingen, het doen van aanzeggingen [bijv. van belastingschuld enz. [vorster, deurwaarder] [N 90 (1982)] III-3-1 |
18035 | diarree | dunne, de -: aan d`n dunne zien (Maasbree), Diarree. aan d`n dunne zien. aan d`n dunne zien (Maasbree), fledder: Diarree; aan d`n dunne zien. fleddere (Maasbree), schijt: aan de schiët zien (Maasbree), schijterij: schēīterie (Maasbree) | Diarree, buikloop (dunne, pruts). [N 84 (1981)] || ontlasting hebben [afgon, leutere, driete, zijn gevoeg doen] [N 10c (1995)] III-1-2 |
34351 | diarree hebben | aan de dunne (zijn): ān dǝn dønǝ (Maasbree), aan de schijt (zijn): ān dǝ sxīt (Maasbree) | Te dunne ontlasting hebben, buikloop. [N 76, 51b; N 76, 51a] I-12 |
30991 | dichtbinden | toesnoeren: tusnōrǝ (Maasbree) | Het met touw dichtbinden van de veteropening, voordat men begint met overhalen. Zie ook het lemma overhalen. [N 60, 82] II-10 |
32335 | dichtingsmateriaal | pap van lijnzaadmeel: pap ˲van lēzǝsmē̜l (Maasbree) | De verschillende materialen die naast biezen en lissen worden gebruikt om kieren en naden in vaten en kuipen dicht te maken. Diverse respondenten maken melding van een papje dat van meel werd gemaakt en na droging hard werd. [N E, 54a; N E, 55] II-12 |
21310 | dief | dief: deef (Maasbree), dēēf (Maasbree) | dief [SGV (1914)] || een dief die op behendige, listige wijze te werk gaat [gauwdief, schelm] [N 90 (1982)] III-3-1 |
19807 | dienblad | dienblaadje: dēnblɛtjə (Maasbree) | dienblad [DC 27 (1955)] III-2-1 |
19080 | dienst | dienst: dinst (Maasbree) | dienst [SGV (1914)] III-1-4 |
23797 | dienst van goede vrijdag | houteren mis: höltere mès (Maasbree) | De "houten mis", de Goede Vrijdagdienst [hultsere Maes]. [N 96C (1989)] III-3-3 |