e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

Gevonden: 4847
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dom stom: stóm (Maasbree), stôm (Maasbree) niet gemakkelijk denkend, beperkt van verstand, dom [dom, stom, lomp] [N 85 (1981)] III-1-4
domino domino: domino (Maasbree, ... ) Het spel met 28 stenen die op één zijde met ogen of een punt gemerkt zijn (van dubbel blank tot dubbel zes) die tegen elkaar gelegd m oeten worden zó dat telkens gelijke ogen aan elkaar sluiten en waarbij iedere speler probeert domino te worden, d.w.z. zi [N 88 (1982)] III-3-2
domme man dommerik: dómmerik (Maasbree), stommerik: ⁄nne stômmerik (Maasbree) een dom persoon [domoor, dommerik, dotskop] [N 85 (1981)] III-1-4
dompelen dopen: duipe (Maasbree, ... ), onderduwen: ôngerdoowe (Maasbree), soppen: soppe (Maasbree, ... ) Dompelen: geheel doen onder gaan in een vloeistof (dompelen, duwen, soppen, onderduwen). [N 84 (1981)] || in een vloeistof dompelen [dopen, doppen, dompelen] [N 91 (1982)] III-1-2, III-4-4
donderbeestje hommelbeestje: hômmelbiësje (Maasbree) donderbeestje: Kent u in uw dialect een woord om de zeer kleine zwarte beestjes aan te duiden die mij naderend onweer ploseling op de mens komen zitten? [N100 (1997)] III-4-2
donderen hommelen: hommele (Maasbree) donderen [SGV (1914)] III-4-4
donderslag duchtig knetteren: ⁄t knettert duchtig (Maasbree), hel hommelen: ⁄t hômmelt hèl (Maasbree), helle slag: helle slaag (Maasbree) hevige donderslag [ketterslag, kletteraar] [N 81 (1980)] III-4-4
donderwolk schoer: schoor (Maasbree) lucht die onweer en regen voorspelt [broeilucht, smerige lucht, donderlucht, schoer] [N 81 (1980)] III-4-4
donderx hommel: hommel (Maasbree) donder [SGV (1914)] III-4-4
donker worden, duisteren duister worden: duuster waere (Maasbree) donker worden [duisteren] [N 91 (1982)] III-4-4