e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L372p plaats=Maaseik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoesten hoesten: hoosten (Maaseik), hōstə (Maaseik), oosten (Maaseik) hoesten [ZND A2 (1940sq)] || zachtjes hoesten, kuchen [ZND 29 (1938)] III-1-2
hoeveelheid hooi die men opsteekt gaffel: gafǝl (Maaseik), riek: rik (Maaseik) De hoeveelheid hooi die de opsteker in één keer met z''n gaffel aangeeft aan de optasser. Zie voor het vocalisme van het woordtype riek de opmerking in de semantische toelichting bij het lemma ''houten schudgaffel'' en bij het lemma ''hooihark''.' [N 14, 118; A 34, 5a] I-3
hoge herenschoen hoge mansschoen: hūxmansšōn (Maaseik) herenschoenen, hoge ~ [N 24 (1964)] III-1-3
hoge hoed buis: bøys (Maaseik) hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)] III-1-3
hoge hoed bij begrafenis buis: bøys (Maaseik) hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)] III-2-2
hoge klomp blokklomp: blok[klomp] (Maaseik), hoge klomp: hūgǝ [klomp] (Maaseik) Klomp met een hoge en lange, tot boven de wreef doorlopende kap. De klompopening sluit bij dit type klompen goed om de voet zodat er geen klompenriem nodig is. Zie ook afb. 259. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ. De kapklomp die in en rond Venray (L 210) bekend was, was een luxe hoge klomp die versierd was met koperen spijkers. Hij was volgens het Venrays woordenboek (pag. 227), ondanks de hoge kap toch van een leren band voorzien en werd op zondag gedragen.' [N 24, 70b; monogr.] II-12
hoge klomp? blokklomp: blŏkləməp (Maaseik), hoge klomp: hūyə kləməp (Maaseik) klomp met hoge huif, hoge klomp, zonder riem gedragen [N 24 (1964)] III-1-3
hoge of halfhoge hak hoog versje: hūy virskəs (Maaseik) damesschoenen met hoge of halfhoge hak [N 24 (1964)] III-1-3
hoge pet met opstaand bovenstuk hoge kepie: huj kəpij (Maaseik) pet met opstaand cylindervormig bovenstuk: het hoge model {afb} [hoge zeje] [N 25 (1964)] III-1-3
hoge rijgschoen bottinetje: botĕnəkəs (Maaseik), rijgschoen: rĕjšōn (Maaseik) laars waarvan het beenstuk moet worden dichtgeregen [N 24 (1964)] || rijgschoenen, hoge ~ voor dames [petiens, bottines] [N 24 (1964)] III-1-3